Voorkennis: Verhoudingstabellen

Hoofdstuk 9: Procenten
1 / 13
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 9: Procenten

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning
Nieuwe hoofdstuk
- Voorkennis: Verhoudingen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Verhoudingen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Bijvoorbeeld
Je kookt voor 6 personen, hoeveel gram noedels heb je nodig?


Slide 4 - Slide

Je kan ook het aantal personen omrekenen naar 2, dan vermenigvuldig je daarna met 3 in plaats van 6.

Je kan ook in een keer vermenigvuldigen met 1,5.
Bijvoorbeeld
Je kookt voor 6 personen, hoeveel gram noedels heb je nodig?


Eerst reken je het aantal personen om naar 1, vervolgens naar 6.

Slide 5 - Slide

Je kan ook het aantal personen omrekenen naar 2, dan vermenigvuldig je daarna met 3 in plaats van 6.

Je kan ook in een keer vermenigvuldigen met 1,5.
Noem iets waar je verhoudingen bij hebt

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

Reken uit met een verhoudingstabel:

1 kilo appels kost € 1,70. Hoeveel kost 2,5 kilo?
A
€ 4,20
B
€ 4,25
C
€ 4,30

Slide 7 - Quiz

Je kan het getal direct vermenigvuldigen met 2,5. Je kan het ook eerst vermenigvuldigen met 2, dan apart vermenigvuldigen met 0,5 (delen door 2), en deze antwoorden bij elkaar optellen.
Reken uit met een verhoudingstabel:

Een oude auto gebruikt 60 liter diesel om 600 kilometer af te leggen. Hoeveel kilometer rijdt deze auto met 1 liter diesel?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Reken uit met een verhoudingstabel:

3 kilo appels kost € 2,70. Hoeveel kost 5,5 kilo?
A
€ 4,80
B
€ 4,85
C
€ 4,95

Slide 9 - Quiz

Je kan het getal direct vermenigvuldigen met 2,5. Je kan het ook eerst vermenigvuldigen met 2, dan apart vermenigvuldigen met 0,5 (delen door 2), en deze antwoorden bij elkaar optellen.

A
A = 10 km, B = 20 km, C = 40 km
B
A = 20 km, B = 40 km, C = 60 km
C
A = 10 km, B = 20 km, C = 30 km
D
A = 20 km, B = 35 km, C = 50 km.

Slide 10 - Quiz

Dit is een verhouding tussen tijd en afstand.
Alles wat je met de bovenste rij doet, doe je ook met de onderste rij. Een half uur is 2 keer zo lang als een kwartier. Een uur is 2 keer zo lang als een half uur. En anderhalf uur is 3 keer zo lang als een half uur.
Aan de slag
Voorkennis H9 maken 
timer
15:00

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Welke reis is per dag het goedkoopste?
timer
3:00

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

5 kilo appels kost 4,60
Hoeveel kost 4 kilo? Maak een foto van je verhoudingstabel

Slide 13 - Open question

This item has no instructions