Spelling / Grammatica - herhaling TW

Welkom bij Nederlands!
1 / 42
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Slide

In deze les:
  • Voorlezen: Roes

  • Kahoot: spelling herhalen

  • Nakijken:
Grammatica: opdracht 1, 2, 5, 7, 8 en 10 (zonder sterretje) (blz. 197 t/m 201)

Spelling: opdracht 1, 2, 4, 5, 6, 11 (blz. 203 t/m 210)

  • Herhalen en oefenen: 3.5 Woorden, woordenlijst met Quizlet


  • Afsluiten


Doelen van deze les:
  1. Aan het einde van de les kun je lange zinsdelen benoemen. 

  2. Aan het einde van de les kun je de voltooide deelwoorden juist schrijven.

  3. Aan het einde van de les heb je geoefend met de woorden uit 3.5.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

3.7 Grammatica: lange zinsdelen

Slide 4 - Slide

Ontleed de zin.
Lionel Messi heeft een doelpunt in de WK-finale gescoord. 

Slide 5 - Slide

Lionel Messi heeft een doelpunt in de WK-finale gescoord.
Wat is de persoonsvorm?
A
Lionel Messi
B
heeft
C
een doelpunt
D
gescoord

Slide 6 - Quiz

Lionel Messi heeft een doelpunt in de WK-finale gescoord.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
Lionel Messi
B
in de WK-finale
C
een doelpunt
D
heeft gescoord

Slide 7 - Quiz

Lionel Messi heeft een doelpunt in de WK-finale gescoord.
Wat is het onderwerp?
A
Lionel Messi
B
heeft
C
een doelpunt
D
gescoord

Slide 8 - Quiz

Lionel Messi heeft een doelpunt in de WK-finale gescoord.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
Lionel Messi
B
heeft
C
een doelpunt
D
gescoord

Slide 9 - Quiz

Lionel Messi heeft een doelpunt in de WK-finale gescoord.
Welk zinsdeel blijft over?
A
Lionel Messi
B
heeft
C
een doelpunt
D
in de WK-finale

Slide 10 - Quiz

Ontleed de zin.
pv = heeft
wg = heeft gescoord
o = Lionel Messi
lv = een doelpunt
overig zinsdeel = in de WK-finale

Slide 11 - Slide

Lange zinsdelen

Zinsdelen, zoals het onderwerp en het lijdend voorwerp, kunnen soms heel lang zijn.

De grote jongen met de blonde krullen en een pet op gooit een kleine, gele, zachte bal. 

Slide 12 - Slide

Benoem de zinsdelen
De grote jongen met de blonde krullen en een pet op gooit een kleine, gele, zachte bal. 

pv =
o =
wg =
lv =

Slide 13 - Slide

Zet strepen tussen de zinsdelen
                                                              O                                                   pv
De grote jongen met de blonde krullen en een pet op | gooit | een kleine, gele, zachte bal. 
        lv

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Zelfstandig maken:

Grammatica: opdracht 1, 2, 5, 7, 8 en 10 (zonder sterretje) (blz. 197 t/m 201)
Spelling: opdracht 1, 2, 4, 5, 6, 11 (blz. 203 t/m 210)

Slide 16 - Slide

Mening en argument
Als je vertelt wat je van iets vindt, dan geef je je mening

Vaak geef je daar een argument bij: de reden waarom je iets vindt.


Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Samen van 2.3 Lezen: opdracht 1, 3, en 4 op bladzijde 162 en 163

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

3.3 Lezen: uitleg

Slide 21 - Slide

signaalwoorden

Slide 22 - Slide

Reden
Signaalwoorden die een reden aangeven zijn:

want, omdat, daarom, vanwege, immers, namelijk.

Ik ga vanmiddag met mijn moeder winkelen, want ik heb een nieuwe broek nodig

Slide 23 - Slide

Signaalwoord: conclusie
In het slot van een betoog trekt de schrijver een conclusie. Je herkent de conclusie aan de signaalwoorden dus of kortom.

  • Meer sport op school betekent dus gezondere én slimmere leerlingen.
  • Kortom, er zijn alleen maar voordelen aan het inkorten van de leerplicht.

Slide 24 - Slide

tekstdoelen

Slide 25 - Slide

een betoog
Een betoog is een tekst waarmee de schrijver de lezer wil overtuigen van zijn mening.
Een betoog bestaat uit drie delen: inleiding, kern en slot.
• In de inleiding geeft de schrijver zijn mening over het onderwerp.
• In de kern geeft hij de argumenten voor zijn mening.
• In het slot geeft hij zijn eindoordeel: zijn conclusie. Daarbij herhaalt hij zijn mening.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Doelen van deze les:
  1. Aan het einde van de les kun je meningen en argumenten herkennen in een tekst.
  2. Aan het einde van de les kun je de signaalwoorden die een reden en een conclusie aangeven herkennen.
  3.  Aan het einde van de les kun je vertellen wat een betoog is.
  4. Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe je het tekstdoel overtuigen herkent.



Slide 28 - Slide

Opbouw van een langere tekst
Een langere geschreven tekst is vaak uit drie delen opgebouwd: 
  • een inleiding
  • een middenstuk
  • een slot.

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

2.3 Lezen: opdracht 4, 5 en 6

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

De kern

Slide 34 - Slide

4.4 Zin- en alineaverbanden

Slide 35 - Slide

Zin- en alineaverbanden

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide