Règles de prononciation

La prononciation (de uitspraak)
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

La prononciation (de uitspraak)

Slide 1 - Slide

Doelen van deze les
1. Na deze les ken je de belangrijkste uitspraakregels in het Frans.
2. Je kunt de uitspraakregels toepassen tijdens het mondeling. 

Slide 2 - Slide

De eindletter(s) van een woord
De volgende letters worden NIET uitgesproken:
1. de "s" van het meervoud: tables, enfants...
2. de volgende medeklinkers: et, grand, méchant, beaucoup, deux, nez, blanc..


Attention ! 
Tout le monde                                   Un grand garçon
Toute une série                                 Une grande femme
(bij vrouwelijk komt er een e achter: je spreekt de t en d dan wel uit)





Slide 3 - Slide

Klinkers: welke klanken weet je al?
Je moet op de volgende slide Franse klanken koppelen aan Nederlandse klanken.

Slide 4 - Slide

Koppel de Franse klanken aan de Nederlandse klanken
OU
bonjour
OI
trois
AU
jaune
AI
maison
EU/OEU
jeu/oeuf
UI
suis
OE
WA
OO
È
EU
U van duf
WIE

Slide 5 - Drag question

Klanken
  1. ou --> bonjour --> oe
  2. oi --> trois --> wa
  3. au --> jaune --> oo
  4. ai --> maison --> è
  5. œu/eu --> œuf/jeu --> eu
  6. ui --> suis --> wie

Slide 6 - Slide

De letter C: klinkt als een S of een K?
citron
couleur
cadeau
café
centre

Slide 7 - Slide

Ka, Ko, Ku - Se, Si
- De letter C spreek je uit als een K voor een: A, O, U
Vb. le café, un collier, culturel.

- De letter C spreek je uit als een S voor een: E of I
Vb. le centre, le citron

- een ç (cédille) zorgt voor uitspraak S:  garçon,  ça va?

Slide 8 - Slide

Schrijf op hoe je het volgende woord fonetisch uitspreekt: cambriolage

Slide 9 - Open question

De letter "E"
1. e--> uh --> slik je een beetje in

2. é --> ee --> lange klank (als in zee)

3. è , ê--> eh --> korte klank (als in "pet")

Slide 10 - Slide

De letter E bij les verbes = de werkwoorden

Slide 11 - Slide

DUS......
De -e, -es, -ent
 spreek je allemaal op dezelfde manier uit !
je regarde, tu regardes, ils regardent

Slide 12 - Slide

Koppel de werkwoorden met dezelfde uitspraak aan elkaar
Zelfde uitspraak
Il a regardé
Tu regardes
regarder
Nous regardons
Vous regardez

Slide 13 - Drag question

DUS....
De -er, , -ez
 spreek je op dezelfde manier uit !
regarder, il a regardé, vous regardez

Slide 14 - Slide

Encore quelques règles
  • t + ion --> s
Ex: information, exception...
Sauf: question 

  • qu --> k
Ex: que, question...
Sauf : quiz (kw)

  • ch --> sh
Ex: chien, chat...

Slide 15 - Slide

neusklanken
un bon vin blanc

Slide 16 - Slide

Les liaisons= de verbindingen
· Il a dix ans.    · Des amis.
· Ils ont une grande maison.

In het Frans worden woorden vaak verbonden (liaison). Dat gebeurt o.a. wanneer het eerste woord op een 's' 'd' of ‘t’ eindigt en het volgende woord met een klinker of stomme h begint. 






Slide 17 - Slide