donderdag 7 januari gevorderden

Donderdag  7 januari
  1. Huiswerk inleveren/ bespreken
  2. LessonUp voor Mehdi nog een keer: uitdelen Nieuwsbegrip en lezen/ woordentoets voor Lucian
  3. Dictee: woorden Gruis in de ruimte
  4. Vaste voorzetsels en uitdrukkingen oefenen
  5. Spreekwoordenblad
  6. Lezen
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1-4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 37 min

Items in this lesson

Donderdag  7 januari
  1. Huiswerk inleveren/ bespreken
  2. LessonUp voor Mehdi nog een keer: uitdelen Nieuwsbegrip en lezen/ woordentoets voor Lucian
  3. Dictee: woorden Gruis in de ruimte
  4. Vaste voorzetsels en uitdrukkingen oefenen
  5. Spreekwoordenblad
  6. Lezen

Slide 1 - Slide

Sommige woorden hebben een vast voorzetsel. Deze hebben geen letterlijke betekenis.


  • aandacht besteden aan
  • beginnen met
  • brutaal zijn tegen
  • boos zijn op

Slide 2 - Slide

vaste voorzetsels
verantwoordelijk zijn voor
benieuwd zijn naar
herinneren aan
ingaan op
in aanmerking komen voor
onder de indruk zijn van
in tegenstelling tot



Slide 3 - Slide

Voorzetseluitdrukkingen
Voorzetseluitdrukkingen zijn woordcombinaties die je kunt vervangen door één woord.

Bekijk de volgende voorbeelden maar eens.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Voorbeeld

Bestaan:

- In november bestaat onze school honderd jaar

- Het boek bestaat uit zes hoofdstukken

Slide 8 - Slide

Bedenk het vaste voorzetsel

- horen

- kijken

- omgaan

- kiezen

Slide 9 - Slide

Combinaties met vast voorzetsel
zelfstandig  naamwoord + werkwoord + vast voorzetsel

verstand (zn) hebben van
bezwaar (zn) hebben tegen
gebrek (zn) hebben aan

Slide 10 - Slide

Voorzetsels

Slide 11 - Mind map

Welk voorzetsel hoort er bij?
verliefd zijn
ergeren
houden
bemoeien
aan
op
achter
met
van
tegen

Slide 12 - Drag question

Zet het juiste voorzetsel in de zin.
Ik wil graag terugkomen ... deze beslissing.
op
achter
met
van
tegen
aan

Slide 13 - Drag question

Zet het juiste voorzetsel in de zin.
Yasmine is erg gehecht ... haar familie.
op
achter
met
van
tegen
aan

Slide 14 - Drag question

Zet het juiste voorzetsel in de zin.
Docenten voelen zich erg betrokken ... hun leerlingen.
op
achter
met
bij
tegen
aan

Slide 15 - Drag question

Zet het juiste voorzetsel in de zin.
Is jouw voetbaltrainer ook zo trots ... zijn team?
op
achter
met
bij
tegen
aan

Slide 16 - Drag question

Vul het vaste voorzetsel in de volgende zin in: Na afloop...de les moet ik direct naar huis.
A
met
B
door
C
achter
D
van

Slide 17 - Quiz

zelfstandig naamwoord +
werkwoord +
vast voorzetsel

Slide 18 - Mind map

Voorzetseluitdrukkingen
Voorzetseluitdrukkingen zijn woordcombinaties die je kunt vervangen door één voorzetsel.

door middel van   --> door, met
in verband met     --> door, wegens  

Slide 19 - Slide