Week 5 mondzorg en nagels

1 / 30
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Mondzorg
Waarom mondzorg?


Slide 2 - Slide

Een gezonde mond heeft de volgende kenmerken:

Het tandvlees, het gehemelte en de tong zijn lichtroze van kleur
Het tandvlees bloedt niet bij aanraking
Het tandvlees is niet gezwollen
Er wordt geen pijn ervaren
Tanden of kiezen vertonen geen breuken
De mond ruikt niet
De mond is vochtig
Er zijn geen zwellingen, puistjes of zweertjes in de mond of lippen

Slide 3 - Slide

Geen goede mondzorg en dan?
Er kunnen klachten optreden bij het kauwen, praten en slikken. Deze klachten beïnvloeden de kwaliteit van leven. Ze kunnen leiden tot veranderingen in de voedingstoestand en problemen veroorzaken met intimiteit en sociale contacten, bijvoorbeeld door een vieze smaak of andere smaakstoornissen, een slechte adem en pijn.

Slide 4 - Slide

Checklist tandenpoetsen
Ik overleg met de cliënt over zijn wensen.
Ik leg de materialen klaar. 
Ik pas handhygiëne toe. 

Ik let op de privacy van de cliënt. 

Ik trek handschoenen aan. 

Ik bescherm de kleding van de cliënt. 

Ik poets de tanden op de juiste manier. 

Als het nodig is, laat ik tussendoor spoelen of maak ik tussendoor schoon. 

Ik evalueer met de cliënt. 



Ik ruim de gebruikte spullen op.

Slide 5 - Slide

Kunstgebit
VOORBEREIDEN
  • Overleg met de cliënt welke producten hij gebruikt bij de reiniging van de prothese.
  •  Vraag de cliënt om de prothese uit te doen en in een bakje te doen.
  •  Denk aan handhygiëne. 
  • Leg tandpasta, borstel en bruistablet klaar.
UITVOEREN
  •  Laat een laagje water in een bakje lopen.
  • . Spoel het gebit af.
  • Poets het gebit met tandenborstel en tandpasta.
  • Gebruik een bruistablet.
  • . Spoel het gebit goed af.
  • Zorg dat alle resten van het bruistablet verwijderd zijn.
  • . Laat de cliënt de mond spoelen.
  •  Geef de cliënt het gebit terug, eerst bovengebit, dan ondergebit.
  • TERUGKIJKEN
  •  Ruim alle spullen op.
  • . Evalueer met de cliënt.

Slide 6 - Slide

Afweer gedrag
Mondzorg bij ouderen verdient meer aandacht. Extra lastig is het als cliënten, bijvoorbeeld met dementie, zich verzetten tegen tanden poetsen. Wat is afweergedrag en hoe ga je daarmee om?

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Tips
De positie van de cliënt is bij voorkeur zittend. Als dit niet mogelijk is: halfzittend of zijligging om verslikken te voorkomen.
Let tijdens de mondverzorging op wondjes en pijn.
Verwijder eerst met een gaasje voedselresten of laat de cliënt spoelen met water.
Het gaat niet alleen om het poetsen van tanden, kiezen en kunstgebit, maar om de hele mondreiniging (ook de tong en slijmvliezen in de wang).

Slide 9 - Slide

Bekijk de volgende werkkaarten

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Nagel verzorging

Slide 12 - Slide

Bouw van de nagel

Slide 13 - Slide

De opbouw van de nagel
De vrije rand:


Het gedeelte van de nagel dat verder dan het uiteinde van je vinger groeit
De nagelplaat:
Het zichtbare gedeelte van de nagel. De nagelplaat bestaat uit drie lagen dode cellen. 
De lunula:
Het witte gedeelte dat de vorm heeft van een half maantje en soms zichtbaar is.
De nagelriem:
De huidplooi aan de basis van de nagel die de Lunula overlapt en het nagelbed beschermt. 
Nagelplaat
Vrije rand
Nagelriem
Lunula

Slide 14 - Slide

Wel en niet doen
Oudere cliënten kunnen moeilijker hun nagels verzorgen. Ze missen de kracht voor het knippen of vinden het lastig om te bukken voor de teennagels.
Teennagels worden altijd door een pedicure of door familieleden geknipt. Dit heeft te maken met gezondheidsrisico’s. Als helpende doe je dit nooit.
Nagels van de handen doen de wel. 
Denk ook aan een verwenmiddag met handen verzorging en nagelslakken.

Slide 15 - Slide

De functie van nagels 
Bescherming van je zenuwuiteinde
Bescherming van je vingertoppen

De nagel groeit uit de nagelwortel onder de nagelriep 

Slide 16 - Slide

Dwarse nagelgroeven
Overlangse nagel groeven
Schimmelnagel
Ingegroeide nagel

Slide 17 - Drag question

Hoeveel groeit een nagel in één week?
A
0,1 mm
B
0,5 mm
C
0,7 mm
D
1,0 mm

Slide 18 - Quiz

Hoe heet dit onderdeel van de nagel?
A
nagelplaat
B
nagelriem
C
lunula
D
cuticula

Slide 19 - Quiz

Base coat
Als eerst aanbrengen op de nagelplaat.
Zorgt voor een goede hechting en beschermt de nagel. 

Slide 20 - Slide

Nagellak
Toplak:  is de bovenste laag nagellak die je aanbrengt over de kleurlak, waardoor de kleurlak beschermd wordt tegen krasjes en slijtage en de gelakte nagel nog meer gaat glimmen.
Basislak:  breng je aan op de nagel, hiermee maak je de nagel glad en voorkom je dat de nagel verkleurt.
Kleurlak:  is een nagellak die kleur geeft aan de nagels.
Nagelriemolie: maakt de nagelriemen zacht en soepel.

Slide 21 - Slide

Kartonnen vijl 
  • Een kartonnen nagelvijl is een vriendelijke vijl voor de nagel. Kartonnen vijlen zijn er met verschillende korrels, ook wel grit genoemd. 
  • Kartonnen vijlen zijn makkelijk in gebruik en vormen de nagel goed. 
  • Het enige op te merken puntje bij de kartonnen vijl is dat deze niet erg lang mee gaan, maar daarentegen zijn ze wel de goedkoopste!
  • Vijl je iemand anders zijn nagels dan heb je voor iedereen een nieuwe vijl nodig. 

Slide 22 - Slide

Oefenen
Poets de tanden van een klasgenoot. Hoeveel afweer had jij?
Nagelverzorging

Slide 23 - Slide

Instructie video mondzorg eigen gebit

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Instructie nagels lakken

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Link

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide