Station schrijven BK2 perron 3

Schrijven
Perron 3

1 / 52
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Schrijven
Perron 3

Slide 1 - Slide

Is je telefoon in de kluis?

Zo niet, leg hem dan even op mijn bureau.

Slide 2 - Slide

Magister
Kan iedereen nu in Magister?
Wie kan Magister niet in de app openen?

Slide 3 - Slide

Stil Lezen
timer
10:00
Stil lezen

Slide 4 - Slide

lees mee...
blz 30
Seoul; een knuffel een hond, kat of schaap in een huisdierencafe

Slide 5 - Slide

maken;


opdracht 1 en 2 
blz 29

Slide 6 - Slide

lees mee...
blz 32 en 33
Een achtergrond artikel
en
Het schrijfplan

Slide 7 - Slide

maken;
opdracht 3, 5 en 6
let op: opdracht 4 hoeft niet


Slide 8 - Slide

lees mee...
blz 34 en 35
inleiding, kern en slot

Slide 9 - Slide

maken;
opdracht 7 t/m 9



Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Huiswerk
Wat niet af is, is huiswerk.
Dit komt in Magister

Opdracht 1 t/m 9
blz 29 t/m 35

Slide 12 - Slide

Veel plezier vandaag en tot volgende keer!
Tot de volgende keer!

Slide 13 - Slide

Welkom bij Nederlands!

Slide 14 - Slide

Magister
Kan iedereen nu in Magister?
Wie kan Magister niet in de app openen?

Slide 15 - Slide

Is je telefoon in de kluis?

Zo niet, leg hem dan even op mijn bureau.

Slide 16 - Slide

Stil Lezen
timer
10:00
Stil lezen

Slide 17 - Slide

Huiswerkcheck opdr 1 t/m 9

Slide 18 - Slide

Voegwoorden
Twee zinnen kun je verbinden met een voegwoord.

Voorbeelden van voegwoorden zijn:
en, want, maar, of, omdat en als.

Slide 19 - Slide

Sleep de woorden naar het juiste vak:
voegwoord
voorzetsel
over
van
op
aan
sinds
omdat
want
als
dus

Slide 20 - Drag question

Voegwoord
Geen voegwoord

omdat
zodat
want
of
dus
in
werken
het
op
hebben
mooie

Slide 21 - Drag question

WEL een voegwoord
NIET een voegwoord
dat
het
naast
tomaat
zij
onder
of
voordat
springen
omdat

Slide 22 - Drag question

online werken
Ga naar Magister
leermiddelen
Station schrijven
en begin bij perron 2 met de opdrachten

Slide 23 - Slide

Huiswerk
Wat niet af is, is huiswerk.
Dit komt in Magister

opdracht 1 t/m 10
van perron 2 online 

Slide 24 - Slide

Tot de volgende keer!

Slide 25 - Slide

Welke kranten ken je?

Slide 26 - Mind map

Slide 27 - Video

De krant (weetjes)
  • Vroeger had de krant 1 doel: informeren. Tegenwoordig moet een krant ook amuseren.
  • Een krant bestaat uit katernen.
  • Je hebt betaalde kranten en gratis kranten.  Ze kunnen landelijk, regionaal of specialistisch zijn. Er zijn ook kranten speciaal voor kinderen.
  • Je hebt papieren kranten en online kranten. 

Slide 28 - Slide

opdrachten 
maken: perron 1
opdracht 2, 3, 4

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

nieuws is
  • recent 
  • voor veel mensen belangrijk
  • objectief
  • ongewoon
  • iets over bekende mensen
  • iets over een probleem

Slide 31 - Slide

Nieuwsbericht 

Slide 32 - Slide

opdrachten
maken: perron 1
opdr. 6, 7, 8, 9, 10, 11

Slide 33 - Slide

Wat is een nieuwsbericht
A
Tekstsoort
B
Tekstdoel
C
Tekstvorm
D
leesdoel

Slide 34 - Quiz

Een nieuwsbericht bestaat uit...
A
1 deel: kern (belangrijke info)
B
3 delen: inleiding (aandachttrekker) + kern (belangrijke info) + slot (herhaling)
C
2 delen: inleiding (belangrijkste info) + kern (extra info)

Slide 35 - Quiz

Een nieuwbericht heeft als tekstdoel:
A
amuseren
B
informeren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 36 - Quiz

Een nieuwsbericht is:
A
Objectief (onpartijdig)
B
Subjectief (mening geeft zijn schrijver)

Slide 37 - Quiz

Wat is het doel van dit nieuwsbericht?
A
Uitleggen
B
Informeren
C
Overhalen
D
Amuseren

Slide 38 - Quiz

Wat is geen reden voor nieuws?
A
Het is interessant voor veel mensen
B
Het is actueel
C
Het is bijzonder
D
Het is negatief

Slide 39 - Quiz

Een nieuwsbericht is een ...
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
activerende tekst
D
amuserende tekst

Slide 40 - Quiz


Wat is een nieuwsbericht?
A
een tekst over een gebeurtenis
B
een tekst met iemands mening
C
een tekst met een instructie
D
een tekst met reclame

Slide 41 - Quiz

opdrachten
maken: perron 1
opdr. 12, 13, 14

Slide 42 - Slide

kop/titel
  • Een kop begint met een hoofdletter maar eindigt niet met een punt.
  • Een kop is kort en bevat geen lidwoorden.
  • Aanhalingstekens betekenen dat het een citaat is.  

Slide 43 - Slide

opdrachten
maken: perron 1
opdr. 15

lezen: uitleg advertenties

maken: perron 1 
opdr. 16, 17, 18, 19

Slide 44 - Slide

Wat is het onderwerp van de advertentie?
A
De 'worst' musical ever
B
HEMA de musical
C
HEMA de musical is een feest
D
Een feelgoodverhaal dat volledig op humor drijft

Slide 45 - Quiz


Een spannende titel is een informatieve titel.
A
juist
B
onjuist

Slide 46 - Quiz

Wat is een titel?
A
De naam van de tekst, staat meestal bovenaan
B
de naam van de tekst, staat meestal onderaan
C
Een dikgedrukte regel
D
een alinea

Slide 47 - Quiz

De titel van de tekst is: “Steeds jonger gehoorschade”.
Waarvan is sprake bij de titel?

De titel is
A
de hoofdgedachte van de hele tekst.
B
de persoonlijke mening van de schrijver.
C
een waarschuwing van VeiligheidNL.

Slide 48 - Quiz

Voor wie is deze advertentie bedoeld?
A
alleen voor jonge mannen
B
voor belangstellenden voor en functie bij de landmacht
C
voor mannen en vrouwen die al in de landmacht zitten
D
voor scholieren op technische opleidingen

Slide 49 - Quiz

Een advertentie is een...
A
Informerende tekst
B
Amuserende tekst
C
Activerende tekst
D
Uiteenzettende tekst

Slide 50 - Quiz

Een titel...
A
staat in de tekst
B
staat altijd bovenaan de tekst
C
zegt iets over een stukje tekst
D
heeft meestal niets met de tekst te maken

Slide 51 - Quiz

opdrachten
Maak nu de zelftest van perron 1.

Slide 52 - Slide