Blok 3 week 4 les 1

• Spelling
• Basisschool
• Groep 6

Taxi woorden

Welke zin staat in tegenwoordige tijd?

1. Ik bracht soep.
2. Hij vangt vis.
3. Wij genoten van het eten.
4. Hij riep: 'Stop ermee!'

Welke zin staat in de voltooide tijd?

1. Ik ging naar school.
2. Ik zit in quarantaine.
3. Ik heb in de klas gezeten.
4. Ik wil naar school.

Welke zin is goed geschreven?
Tip: Kijk precies!

1. Juf sophie mist de kinderen van de argonauten.
2. Juf Sophie zegt: 'Goedemorgen!'
3. Juf Lara houd van gymles geven.
4. Juf Sophie zegt: 'Ik houdt van chocolade.'

Wat is de stam van
het volgende woord?
Vinden

1. vint
2. vind
3. vin
4. vindt

Wat is de stam van
het volgende woord?
plonsen

1. plonst
2. plonsd
3. plons
4. plonz

Wat is de stam van
het volgende woord?
lopen

1. lop
2. loopt
3. liep
4. loop

Type het woord

de chilisaus

Type het woord

de patat

Type het woord

het recept

Type het woord

de azijn

Type het woord

de ketchup

Type het woord

de menu's

Type de zin

Job vraagt: 'Houdt hij van Hollandse stamppot?'