herhalingsstof leerjaar 1

Fijn weekend, en español
A
bon fin du semain
B
buen fin de semana
C
bien fin de semana
D
buen final de semana
1 / 30
next
Slide 1: Quiz

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and 8 videos.

Items in this lesson

Fijn weekend, en español
A
bon fin du semain
B
buen fin de semana
C
bien fin de semana
D
buen final de semana

Slide 1 - Quiz

Slide 2 - Video

Wat betekent het zinnetje uit de clip in de vorige slide?

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Video

Wat betekent de zin die 'hij' zingt in de clip uit de vorige slide en wat betekent de zin die 'zij' zingt in de vorige slide?

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Video

Wat betekenen de laatste 2 woorden uit het liedje hierboven?

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Video

Wat betekenen deze 2 woorden?

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Video

Wat betekent het zinnetje uit het liedje hierboven?

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Video

welke werkwoorden herken je in het stukje hierboven?

Slide 13 - Open question

in welke persoon zijn de werkwoorden uit de vorige vraag vervoegd?
A
yo
B
ella
C
nosotros
D
vosotros

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Video

Wat zou de zin uit de vorige slide betekenen?

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Video

Wat betekent de zin uit de vorige slide?

Slide 18 - Open question

Schrijf de Spaanse naam op van de feestdag die staat afgebeeld.

Slide 19 - Open question

Hoe groet je een Spanjaard als het 13.00 uur is?

Slide 20 - Open question

Hoe zeg je in het Spaans dat je het koud hebt?

Slide 21 - Open question

Welke vraag past er bij het antwoord:
Mi cumpleaños es el quince de abril.

Slide 22 - Open question

Welke feestdag staat hier afgebeeld? (antwoord in het Spaans)

Slide 23 - Open question

Welk woord hoort er niet tussen?
A
el tiburón
B
el cocodrilo
C
el pez
D
el mono

Slide 24 - Quiz

Welk woord hoort er niet tussen?
A
trabajar
B
saber
C
escribir
D
beber

Slide 25 - Quiz

Welk woord heeft niets met 'otoño' te maken?
A
tormenta
B
octubre
C
helado
D
paraguas

Slide 26 - Quiz

Welk dier / welke dieren zijn klein?
A
una mariquita
B
un zorro
C
una abeja
D
un buhó

Slide 27 - Quiz

Welk woord hoort niet bij 'el verano'?
A
la nieve
B
las fresas
C
la sandía
D
las gafas de sol

Slide 28 - Quiz

Hoe zeg je: Op woensdag ga ik naar het zwembad?

Slide 29 - Open question

Hoe zeg je: Wij eten enkele perziken?

Slide 30 - Open question