What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Beta
Log in
Register
‹
Return to search
Taalverzorging E6 oefenen
Deel 3
Leestekens en hoofdletters
1 / 44
next
Slide 1:
Slide
This lesson contains
44 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Deel 3
Leestekens en hoofdletters
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Wanneer zet ik een komma?
als je een pauze in de zin hoort. (Hallo, wat doe jij daar?)
voor of na een naam, als je iemand aanspreekt (Maud, ga jij mee ?)
tussen twee persoonsvormen (Als je weggaat, doe dan de deur dicht.)
in een opsomming (De bloemen heten tulpen, narcissen en violen.)
voor de meeste voegwoorden (Hij is blij, omdat het vakantie is.)
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Sleep de komma naar de juiste plek!
De zin: Toen het zachtjes waaide werd er bijna geen energie opgewekt.
Toen het zachtjes waaide werd
er bijna geen energie opgewekt.
Slide 13 - Drag question
Wij oefenen, jullie oefenen
Op de fruitschaal liggen druiven appels en peren.
Ik eet graag patat appelmoes en een hamburger
Pak jij je gymtas Esra?
Hallo vind jij dat een leuke film?
De koolmees zoekt takjes want hij wil een nestje bouwen.
De bank is vies omdat ik melk heb gemorst.
Toen de meester jarig was kreeg hij bloemen.
Voordat de trein vertrekt sluiten de deuren.
Slide 14 - Slide
Zet de komma op de juiste plek in de zin:
Wil je een appel peer of een banaan?
Slide 15 - Open question
Waar staat de komma op de juiste plek?
Nu de zon schijnt wil ik zwemmen.
A
Nu de zon schijnt wil, ik zwemmen.
B
Nu, de zon schijnt wil ik zwemmen.
C
Nu de zon schijnt, wil ik zwemmen.
D
Nu de zon schijnt wil ik, zwemmen.
Slide 16 - Quiz
Waar staat de komma op de juiste plek?
Bedankt voor je hulp Tim.
A
Bedankt, voor je hulp Tim!
B
Bedankt voor je hulp, Tim!
C
Bedankt voor, je hulp Tim!
D
,Bedankt voor je hulp Tim!
Slide 17 - Quiz
Waar staat de komma op de juiste plek?
Ik ga naar binnen want het regent.
A
Ik, ga naar binnen want het regent.
B
Ik ga, naar binnen want het regent.
C
Ik ga naar binnen want, het regent.
D
Ik ga naar binnen, want het regent.
Slide 18 - Quiz
Waar staat de komma op de juiste plek?
George wil je me helpen?
A
George, wil je me helpen?
B
George wil, je me helpen?
C
George wil je, me helpen?
D
George wil je me, helpen?
Slide 19 - Quiz
Waar staat de komma op de juiste plek?
A
Omdat, mijn broertje ziek is maak ik soep voor hem,
B
Omdat mijn broertje, ziek is maak ik soep voor hem.
C
Omdat mijn broertje, ziek is, maak ik soep voor hem.
D
Omdat mijn broertje, ziek is maak ik ,soep voor hem.
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Slide
Weet jij hoe het oranje leesteken heet?
Hij vraagt
:
‘Heb jij brood bij je?’
Slide 22 - Open question
lesdoel
Ik weet wanneer je in een zin een dubbele punt gebruikt.
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Dubbele punt - opsomming
We kunnen kiezen uit
:
pannenkoeken, frietjes of vissticks.
Waar gaan wij naar toe? Naar
:
de dierentuin, het zwembad of het pretpark.
Ik ben op vakantie geweest naar
:
Frankrijk, Duitsland en Zwitserland.
Slide 25 - Slide
Let op
Voor
de dubbele punt komt geen spatie.
Na
de dubbele punt komt wel een spatie.
Voorbeeld
We konden kiezen uit
:
patat, salade of gekookte aardappeltjes.
Slide 26 - Slide
Waar zie je een opsomming?
A
Ik eet graag: patat, sushi of bami.
B
Ik ben verdrietig: mijn fiets is kapot.
C
Tijn zegt: 'Iedereen mag mee'.
Slide 27 - Quiz
Waar zie je een opsomming?
A
Hij is boos: zijn fiets is gestolen.
B
Ik zeg: 'Dat gaan wij doen'.
C
Ga jij op: voetbal, honkbal of paardrijden.
Slide 28 - Quiz
A
B
C
Waar komt de dubbele punt? Het is een opsomming.
A
plek A
B
plek B
C
plek C
Slide 29 - Quiz
In welke zin staat de dubbel punt goed.
A
Ik hou van tulpen: rozen en narcissen
B
Ik hou van: tulpen, rozen en narcissen
C
Ik hou van tulpen, rozen: en narcissen
Slide 30 - Quiz
Tussen welke 2 woorden hoort de dubbele punt?
Ik heb drie katten Sok, Sip en Poffertje.
A
Ik en heb
B
drie en katten
C
katten en Sok
D
Sok en Sip
Slide 31 - Quiz
Wat is een citaat?
A
Iets wat iemand zegt
B
Een opsomming
C
Een verklaring
Slide 32 - Quiz
Waar zie je een citaat?
A
Tijn zegt dat iedereen mee mag
B
Iedereen mag mee!
C
Tijn zegt: 'Iedereen mag mee'.
Slide 33 - Quiz
In welke zin staat de dubbel punt goed.
A
Juf roept: 'We gaan naar huis!'
B
Juf roept 'We gaan: naar huis!'
C
Juf roept 'We: gaan naar huis!'
Slide 34 - Quiz
Dubbele punt - verklaring
Een verklaring is eigenlijk dat je iets uitlegt.
Voorbeeld:
Jan heeft de toets goed gemaakt
:
hij heeft een 10.
In het Frans heette de blauwe verf
:
bleu de Gênes
Mo gaat logeren bij oma en hij wil één ding: zijn knuffel.
Slide 35 - Slide
In welke zin staat de dubbel punt goed? Het is een verklaring (of uitleg).
A
Ik ga vroeg slapen ik ben moe.
B
Ik ga vroeg slapen: ik ben moe.
C
Ik ga vroeg slapen ik ben: moe
Slide 36 - Quiz
In welke zin staat de dubbel punt goed? Het is een verklaring (of uitleg).
A
Ik heb haast: ik ben te laat vertrokken.
B
Ik heb haast ik: ben te laat vertrokken.
C
Ik heb haast ik ben: te laat vertrokken.
Slide 37 - Quiz
A
B
C
Waar komt de dubbel punt? Het is een verklaring.
A
plek A
B
plek B
C
plek C
Slide 38 - Quiz
Tussen welke 2 woorden hoort de dubbele punt?
Joep is kwaad zijn fiets is gestolen
A
Joep en is
B
kwaad en zijn
C
zijn en fiets
D
is en gestolen
Slide 39 - Quiz
Slide 40 - Slide
Slide 41 - Slide
Slide 42 - Slide
aan het werk
Maak alle opgaven van deel 3.
Controleer of je elke vraag hebt beantwoord.
Slide 43 - Slide
Taalverzorging E6 oefenen
Slide 44 - Slide
More lessons like this
29. Thema 4, week 1 Les 4 leestekens
January 2024
- Lesson with
41 slides
Taal
Basisschool
Groep 5
Spelling hoofdletters en leestekens
June 2019
- Lesson with
33 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Leestekens: van punt tot uitroepteken!
May 2023
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Taalverzorging 1
May 2022
- Lesson with
43 slides
Nederlands
Basisschool
Groep 7
Herhalingsles: De leestekens
December 2024
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Les 37 - interpunctie - komma en dubbele punt
January 2024
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
bsr 3/10 2ha Spelling §2 Leestekens
August 2024
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Leestekens
March 2025
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1