leren onderzoeken: een experiment

Onderzoek doen bij Biologie
leren onderzoeken
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Onderzoek doen bij Biologie
leren onderzoeken

Slide 1 - Slide

Literatuur
Informatie lezen/opzoeken




Beschrijvend
observeren en beschrijven
Experimenteel
Experiment uitvoeren
Soorten Onderzoek
  1. Wat eten kinderen in verschillende landen als ontbijt?





  1. Hoe vaak eet een hond per dag?
  1. Nemen planten water op als het nacht is?
  2. Worden mensen sneller wakker van rood licht?
  3. Groeit een plant sneller door muziek?

Slide 2 - Slide

experimenteel onderzoek
Kennen/Kunnen
  • Je kunt de 6 stappen benoemen die je zet tijdens een onderzoek.
  • Je kunt zelf een klein onderzoekje opzetten.
  • Je weet hoe je een verslag moet schrijven.

Slide 3 - Slide

De  onderzoeksstappen
0. Een waarneming en/of idee
1. De onderzoeksvraag bedenken
2 Een hypothese stellen
3. Het werkplan en lijst met benodigdheden opstellen
4  uitvoering
5. Resultaten verzamelen en verwerken
6. Een conclusie trekken

Slide 4 - Slide

1. Wat wil ik onderzoeken?
Onderzoeksvraag
  • Vraag die beschrijft wat je wilt onderzoeken

bijvoorbeeld:
Waarom ontkiemen zaadjes niet in een zakje?

Slide 5 - Slide

2. Wat is mijn hypothese?
Hypothese
  • Wat is het verwachte antwoord op de onderzoeksvraag?

Voorbeeld
  • Ik denk dat zaadjes in een zakje niet ontkiemen omdat ze geen water krijgen. 

Slide 6 - Slide

3. Werkplan
  • Wat wil je precies gaan onderzoeken en wat heb je daarvoor nodig?
  • Lijst van alles dat nodig is om het experiment uit te voeren
Voorbeeld: Ik wil een bakje met zaadjes die geen water krijgen vergelijken met bakje met zaadjes die wél water krijgen.
benodigdheden:
  1. 40 tuinkerszaadjes
  2. twee bakjes met watjes
  3. water

Slide 7 - Slide

4. uitvoering
Werkwijze
  • Stap voor stap uitvoering van het experiment
  • Waarom op deze manier?
Voorbeeld:
  1. Ik neem twee bakjes met watjes en strooi in elk bakje 20 tuinkerszaadjes.
  2. Het ene bakje geef ik water, het andere niet. 
  3. Ik tel drie dagen lang hoeveel zaadjes er in elk bakje ontkiemt zijn.

Slide 8 - Slide

5. resultaten
Resultaten
  • Wat is er gebeurd tijdens het experiment?
  • Alleen feiten!
  • Gegevens in een tabel en/of grafiek
  • Foto's/filmpjes van het experiment 
Voorbeeld:
dag 1: er zijn in beide bakjes geen zaadjes ontkiemt
dag 2: in bakje 1 (met water) zijn 5 zaadjes ontkiemt, in bakje 2 geen enkel zaadje.
dag 3: In bakje 1( met water) zijn 18 zaadjes ontkiemt, in bakje 2 geen enkel zaadje. 
dag 4: In bakje 1 (met water) zijn 20 zaadjes ontkiemt, in bakje 2 geen enkel zaadje.
_________________ 

Slide 9 - Slide

6. Welke conclusie kan ik trekken?
Conclusie
  • Antwoord op onderzoeksvraag
  • Verwijs naar resultaten en hypothese
Voorbeeld:
  • Zaadjes in een zakje ontkiemen niet omdat ze geen water krijgen. Zaadjes die wel water krijgen ontkiemen wel.  Mijn hypothese klopte.

Slide 10 - Slide

Alle omstandigheden zijn gelijk op één ding na!
controlegroep

Slide 11 - Slide

zelf een experiment bedenken
kennis vooraf:
We weten dan zaadjes water nodig hebben om te kunnen ontkiemen.

Slide 12 - Slide

Een experiment verzinnen
  • Wat wil je precies onderzoeken?​
  • Welke organismen ga je gebruiken?​
  • Hoeveel organismen gebruik je om betrouwbare resultaten te krijgen?
  • Aan welke omstandigheden stel je de proefgroep en controlegroep bloot?​
  • Hoe zorg je er voor dat andere factoren niet van invloed zijn?​
  • Wat heb je nodig om het experiment uit te kunnen voeren?​
  • Hoe en wanneer ga je resultaten meten?​
  • Op welke manier ga je de resultaten weergeven?






Slide 13 - Slide

jullie krijgen tuinkerszaadjes
vraag: ontkiemen tuinkerszaadjes beter/minder goed wanneer ik..............

Slide 14 - Slide

Opdracht
Bedenk zelf een (simpel) experimentje dat je zou kunnen uitvoeren met behulp van tuinkerszaadjes (ontkiemen binnen een paar dagen)
noteer de volgende dingen:
  • Wat is de onderzoeksvraag?
  • Wat is jouw hypothese en waarom?
  • Welke benodigdheden heb je nodig
  • Welke werkwijze kies je (beschrijf dit heel nauwkeurig, zodat iemand anders je proef ook goed zou kunnen uitvoeren)

Slide 15 - Slide

verslag
Van je onderzoek schrijf je een verslag
hierin komen de volgende dingen te staan:

voorblad met:
  • titel
  • naam + klas 
  • datum waarop de proef is uitgevoerd

Slide 16 - Slide

verslag
  • Inleiding (waarom ga je dit onderzoek doen)
  • alle 6 de stappen van het onderzoek
       (let op: bij stap 5 zet je de resultaten in een grafiek/tabel)
  • foutendiscussie: misschien zijn er dingen fout gegaan in je experiment. Geef hier duidelijk aan of/welke fouten je mogelijk gemaakt hebt

Slide 17 - Slide

Let op bij stap 4!
Noteer alles stap voor stap.
Een ander moet aan de hand van jouw instructies de proef goed kunnen uitvoeren!
This video is no longer available
Welke video was dit?

Slide 18 - Slide

opdracht
Bespreek in je groepje de resultaten en daarna schrijf je je verslag. 
Je verslag lever je in via SOM.

Slide 19 - Slide

plenda
1e week na de vakantie = verslag inleveren
2e week na de vakantie = repetitie thema 2

Slide 20 - Slide