chemie overal - 3v - §3.1 + §3.2 - macro- en microniveau + het periodiek systeem

§3.1: Macro- en microniveau
Je leerde:
  • wat stoffen zijn;
  • dat de meeste stoffen uit moleculen bestaan;
  • het verschil tussen macro- en microniveau
  • dat modellen en simulaties in de scheikunde een belangrijke rol spelen.
p. 72
1 / 22
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

§3.1: Macro- en microniveau
Je leerde:
  • wat stoffen zijn;
  • dat de meeste stoffen uit moleculen bestaan;
  • het verschil tussen macro- en microniveau
  • dat modellen en simulaties in de scheikunde een belangrijke rol spelen.
p. 72

Slide 1 - Slide

In 2 zinnen, wat is het verschil tussen macro- en microniveau?

Slide 2 - Open question

Macro of micro?
Een teddybeer voelt zacht aan.
A
Macroniveau
B
Microniveau

Slide 3 - Quiz

Macro of micro?
Een watermolecuul bestaat uit twee H atomen en één O atoom.
A
Macroniveau
B
Microniveau

Slide 4 - Quiz

Macro of micro?
IJs smelt bij een temperatuur van 0 °C.
A
Macroniveau
B
Microniveau

Slide 5 - Quiz

Wat is een model/simulatie? Geef ook een voorbeeld hiervan.

Slide 6 - Open question

Modellen en simulaties
  • Modellen en simulaties kunnen handig zijn, maar...
  • Verdaaiing van de werkelijkheid
  • Vergroten of verkleinen
  • Visuele toevoegingen

Slide 7 - Slide

Moleculen
  • Fasen op micro- en macroniveau 

  • Vast: trillen op hun plek
  • Vloeibaar: bewegen langs 
       elkaar
  • Gas: ver uit elkaar

Slide 8 - Slide

§3.2: Het periodiek systeem
Je leert:
  • het verschil tussen elementen en verbindingen omschrijven;
  • de belangrijke atoomsoorten met hun symbolen uit het periodiek systeem kennen;
  • Het verschil tussen metalen en niet-metalen herkennen en omschrijven;
  • wat een legering is.
p. 77

Slide 9 - Slide

Moleculen en atomen
  • De bouwstenen van stoffen zijn moleculen
  • De bouwstenen van moleculen zijn atomen

  • Atomen geven we weer als bolletjes

  • Moleculen van één soort atoom zijn elementen
  • Moleculen van meerdere soorten atomen zijn verbindingen

Slide 10 - Slide

Moleculen en atomen

Slide 11 - Slide

Moleculen en atomen

Slide 12 - Slide

Moleculen en atomen

Slide 13 - Slide

Moleculen en atomen

Slide 14 - Slide

Moleculen en atomen

Slide 15 - Slide

Symbolen van atoomsoorten
  • We kennen in totaal 118 verschillende atomen
  • Alle atomen hebben een eigen symbool

  • Atomen kennen we (voor nu) in twee soorten: 
  1. Metalen
  2. Niet-metalen

Slide 16 - Slide

3.9 Belangrijke atoomsoorten die je uit je hoofd moet kennen!

Slide 17 - Slide

Welk(e) van de onderstaande is/zijn een verbinding?
A
B
C
D

Slide 18 - Quiz

O
Fosfor
Kobalt
Koper
Zn
S
Pb
Vul de tabel aan!
Ovitium
Zuurstof
Zink
Znevete
Silicium
Zwavel
Perbium
Platina
Lood
Snerts
Fo
F
P
Ko
K
Co
Cu
Kb
O
Br

Slide 19 - Drag question

Maak een woord van minimaal 3 atoomsymbolen. Geef het woord en de bijbehorende atoom namen.

Slide 20 - Open question

Samenvatting
  • Alles wat je waar kunt nemen is macroniveau.
  • Het microniveau is het niveau van de kleinste deeltjes van de stof, de moleculen.
  • De meeste stoffen bestaan uit moleculen.
  • In een vaste stof zitten de moleculen dicht op elkaar gestapeld en trillen op hun plaats.
  • In een vloeistof bewegen de moleculen langs elkaar.
  • In een gas bewegen de moleculen ver uit elkaar.
  • Modellen en simulaties zijn vereenvoudigde weergaven van de werkelijkheid.

  • Een atoom is een bouwsteen voor moleculen.

Slide 21 - Slide

(Huis)werk
  • §3.1: Opgave 1 t/m 6
  • §3.2: Opgave 9 t/m 11

Slide 22 - Slide