1.1 Vooroordelen en stereotypen

• l&b
• MBO
• Studiejaar 1

Burgerschap

Periode 1 

Les 1 vooroordelen en stereotypen

Voorstellen

Lotte Kahraman

Docent Burgerschap

Job Skills

Teamdeskundige

Heb je het vak burgerschap al eerder gehad?

Ja

Nee

Geen idee

Burgerschap

vier dimensies

1.  Sociaal maatschappelijke dimensie
   
2.  Economische dimensie
   
3.  Politiek juridische dimensie
4.  Vitaal burgerschap

Planning periode 1 niveau 3

Planning periode 1 SUC

Hoe slaag je voor Burgerschap?

Aanwezig zijn in de lessen

Opdrachten maken in teams

Les 1
vooroordelen en stereotypen

Lesdoelen

• Je kunt uitleggen wat vooroordelen zijn en hier voorbeelden bij noemen.
  
• Je kunt uitleggen wat stereotypen zijn en hier voorbeelden bij noemen.
  
• Je kunt uitleggen dat vooroordelen gevolgen kunnen hebben op hoe we omgaan met andere mensen.
• je kunt uitleggen wat etnisch profileren is.

Wat betekent volgens jou het woord 'vooroordelen'?

Hebben mensen over jou wel eens vooroordelen?

Wie durft?

Ga voor de groep staan
Je klasgenoten mogen hun vooroordelen over jou roepen

Vooroordelen

- Leeftijd

- Afkomst

- Hobby's

- Woonplaats, huis, met wie,  familie

- Lievelingseten

- Muzieksoort
- Toekomstige beroep 

Wat is het verschil tussen een vooroordeel en een stereotype?

Vooroordelen zijn meningen.

Stereotypen zijn algemene beelden over de kenmerken, eigenschappen en gedrag van een groep, zoals ”Polen zijn alcoholisten”.

Hoe ontstaan vooroordelen?

Bij vooroordelen ga je ervan uit dat mensen in een groep zich op een bepaalde manier gedragen of dezelfde eigenschappen hebben.

Is het gevaarlijk?

Het kan veel invloed hebben op hoe we ons gedragen.

Denk bijvoorbeeld aan wat er gebeurde tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Welk voorbeeld kun jij noemen?

Etnisch profileren

Vooroordelen kunnen leiden tot etnisch profileren

Volgende les:

identiteit en cultuur

Aziatische mensen werden de laatste jaren gediscrimineerd vanwege corona.

Waarom denk je dat mensen discrimineren?

Situatie kaarten

Maak groepjes van 3 personen.

 Schrijf deze drie categorieën op het blad dat je hebt gekregen: ‘Grapje’, ‘Pesten’ en ‘Discriminatie’.

Discussieer met je groepje bij welke categorie elke situatiekaart hoort.

Leg de situatiekaart vervolgens onder de categorie die jullie vinden passen bij de situatie.

Beschrijf onder elk kaartje kort waarom jullie vinden dat de situatie onder deze categorie valt.

Maak allemaal een foto en zet de foto in de opdracht in Teams