H4 17 Februari 2021 Hoofdstuk 3 paragraaf 3

1 / 34
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Deze week paragraaf 3 van H3. Leerdoelen:
o    Ik kan de kenmerken van de 6 landschapszones op aarde benoemen en de relatie met het klimaat leggen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Welke geofactor hoort niet tot de belangrijkste drie voor de vorming van natuurlijke landschappen
A
Klimaat
B
Gesteenten
C
Lucht
D
Reliëf

Slide 4 - Quiz

Natuurlijke landschapszones
  • Niet allen door klimaat gevormd.
  • Ingewikkeld samenspel geofactoren: plant, dier, bodem, lucht, water, klimaat, mens, gesteente, reliëf & tijd.
  • Belangrijkste geofactoren: klimaat, gesteenten & reliëf
  • geofactoren  verfijning  van litho-, bio-, atmos-& hydrosfeer
  • wederzijdse beïnvloeding: afhankelijk van plaats, schaal en tijdbestek van het plaatsvinden.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Benoem de kenmerken van de tropische zone en leg de relatie met het klimaat.

Slide 8 - Open question

Tropische zone
Warm & vochtigs --> vochtigheidsgraad > 80%
Bomen groeien het hele jaar, bos = groen, bladeren vallen het hele jaar, wanneer afhankelijk van soort.
3 etages = bovenste laag boomtoppen, >  40 m (kan), oud, veel dier leven
middelste = bomen en struiken

Slide 9 - Slide

Tropische zone
onderste laag = bosvloer --> behoorlijk duister --> beperkte plantengroei
Bodem niet erg vruchtbaar  (arm aan vroedingsstoffen)
Voeding vegetatie <== afbraak materiaal dode planten en dieren <= schimmels en bacterieën onmiddelijke afbraak --> 1 humus erg dun, 2 snel opname door bomen en planten dus voedingsstoffen zitten in planten (& dieren) : niet in de bodem

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Tropische zone
Bodem = roodachtig <-- veel neerslag en hoge temperaturen --> dunne humuslaag door uitspoeling beperkt aan mineralen blijven over (Fe Al & Mangaan)

Savannes = hete natte zomers & hete droge winters
Graslanden hoog (geel in de winter) & groepen bladverliezende bomen & struiken

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Benoem de kenmerken van de gematigde zone en leg de relatie met het klimaat.

Slide 16 - Open question

Gematigde zone
--> loofbomengordel alleen op het noordelijk halfrond. Op het zuidelijk halfrond is geen land op de juiste breedtegraden.
T gemiddeld hoger dan 15 graden
Veel variaties.
Bodem redelijk vruchtbaar door bladeren -->humuslaag. Geen scherpe grens tussen loof en naaldbomen.

Slide 17 - Slide

Benoem de kenmerken van de polaire zone en leg de relatie met het klimaat.

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Slide

Polaire zone
Gemiddelde temperatuur onder 10 graden --> geen bomen.
Toendra overgangsgebied boreale bossen en ijsvlakten.
Permafrost (kan heel diep zijn)
Zomer --> smelten bovenlaag (kan niet zakken door bevroren bodem) --> Nat --> Moerassen

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Benoem de kenmerken van de subtropisch zone en leg de relatie met het klimaat.

Slide 22 - Open question

Subtropische zone
Vegetatie : 3 soorten
loofbomen --> geen bladverlies & lange wortels & kleine leerachtige bladeren
bladverliezende struiken -->  bloeien lente & ruststand zomer
Maquis --> dicht manshoog doorachtig struikgewas met harde groen bladeren (ertussen lavendel/rozemarijn). Ontstaan door verbranding/kappen oorspronkelijk bos & afgrazen geiten

Slide 23 - Slide

Subtropische zone
--> Tussen gematigde zone & tropen
koeler dan in de tropen
hoeveelheid & verdeling neerslag --> grote invloed op de bodemgebruik ==> 1 regen hele jaar = subtropische zeeklimaat
2  igv droogseizoen = MZ klimaat
Vegetatie aangepast aan klimaatomstandigheden => groei & bloei in natte voorjaar, droge zomer --> droog & verdord

Slide 24 - Slide

Benoem de kenmerken van de boreale zone en leg de relatie met het klimaat.

Slide 25 - Open question

Slide 26 - Slide

Boreale zone
overgangsgebied tussen gematigde en polaire zone
lange koude winter en korte koele zomers
Als temperatuur tussen 10-15 C te koud voor loofbomen --> naaldbomen --> taigagordel--> zure humus (podzol bodems)  & neerslag > groter verdamping --> uitspoeling (gunstig door poreuze zandbodem) --> voedingsstoffen mee --> Fe & Al dieper samenklitten --> harde oerbank --> slecht voor waterhuishouding

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Benoem de kenmerken van aride zone en leg de relatie met het klimaat.

Slide 31 - Open question

Aride zone
hoeveelheid neerslag bepaalt de begrenzing.
1/3 landoppervlak is woestijn (zand klein gedeelte)
Woestijnen minder 250 mm/jaar, korte stort buien--> bodems snelverzadigd --> wadi's snel vol
Ook koude woestijnen , midden op continenten vaak in regenschaduw

Slide 32 - Slide

Aride zone
Steppe --> Grens aride en gematigde gebieden Neerslag >250 < 500 mm per jaar
hoge vruchtbaarheid --> oorspronkelijke vegetatie verdwenen --> graan schuren van de wereld
Moeder materiaal is löss --> dikte zwarte bovenlaag met goede humus en hoog Ca gehalte
Neerslag <  verdamping --> geen uitspoeling (als droger is, humus minder)

Slide 33 - Slide

Alvast een prettige vakantie!

Slide 34 - Slide