1HV: H3 §4 Het christendom in het Romeinse Rijk

H3 §4
Het christendom ontstaat

Welkom!


1HV
1 / 21
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H3 §4
Het christendom ontstaat

Welkom!


1HV

Slide 1 - Slide

Leerdoel
  • Je kunt met voorbeelden uitleggen wat het verschil is tussen monotheïstische en polytheïstische godsdiensten.
  • Je kunt uitleggen hoe het christendom ontstond en de belangrijkste kenmerken noemen van de christelijke geloofsleer.
  • Je kunt uitleggen hoe het christendom zich in de late oudheid ontwikkelde.
Planning
  • Terugblik en voorkennis
  • Het Jodendom
  • Het Christendom
  • Vervolging en verspreiding
  • Video's
  • Huiswerk
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Hoe kon het Romeinse Rijk vallen?
Welke crisissen waren er in de 4e eeuw?
Terugblik

Slide 3 - Slide

Wat is de juiste volgorde over het
bestuur van het Romeinse Rijk?
A
koninkrijk-republiek-keizerrijk
B
republiek-keizerrijk-koninkrijk
C
keizerrijk-koninkrijk-republiek
D
koninkrijk-keizerrijk-republiek

Slide 4 - Quiz

Wie waren er machtiger:
De 2 consuls of de senatoren?
A
De consuls
B
De senatoren

Slide 5 - Quiz

Sleepvraag
1
2
3
4
5
Kleine groep rijken
Armen zonder vast werk
Vrouwelijke burgers
Handelaren en ambachtslieden
Tot slaaf gemaakten
Boeren

Slide 6 - Drag question

Welke kenmerken passen bij het Romeinse Rijk? 
Het zijn er vijf in totaal. 
Romeinse Rijk
democratisch stelsel
elk gebied een eigen cultuur
Germaanse cultuur
een groot sterk leger
twee koningen
geld als ruilmiddel
oligarchie
centrum van bestuur
jager-verzamelaars
centrum van handel
Olympische spelen
koloniën
goede infrastructuur
Carthago als hoofdstad

Slide 7 - Drag question

Bataven zijn ...?
A
Germanen
B
Franken
C
Romeinen
D
Grieken

Slide 8 - Quiz

In gangen onder de grond in Rome kwamen mensen in het geheim bij elkaar om te bidden. Zij volgden de ideeën van Jezus Christus en schilderden zijn afbeelding op de muren in de gangen. Waarom deden ze zo geheimzinnig? 
Deze mensen geloofden in één god en zagen Jezus als zijn zoon. De meeste Romeinen begrepen daar niets van.

Slide 9 - Slide

Het Jodendom
  1. Ze geloven in één god. (Monotheïsme)
  2. Ze wilden de keizer dus niet als god vereren
  3. Ze hebben heilige boeken met onder andere leefregels (Torah)
  4. Ze geloven dat God hun een land zou geven: Israël
  5. Nu bezetten de Romeinen hun land. Vandaar dat ze geloofden dat een verlosser hen zou bevrijden van vreemde overheersers


Slide 10 - Slide

Het Christendom
In de tijd van Augustus leefde in Judea een joodse man, Jezus van Nazareth. 
  • Hij sprak over een ‘koninkrijk van God’. Waar het leven voor iedereen goed zal zijn. Hiervoor moest men beter gaan leven. (menslievend, verdraagzaam, vergevingsgezind, vrijgevig en eenvoudig)
  • Ook over een leven na de dood (hemel/hel)
  • Sommige joden volgden Jezus van Nazareth als de verlosserdoor God gestuurd en gaven hem de naam Christus, (‘hoge priester’ of ‘koning’) 
  • De volgelingen noemden zich christenen 
  • Nieuw geloof: het christendom.



Slide 11 - Slide

Het Christendom
  • Sommige joodse leiders vonden Jezus een onruststoker en bedreiging 
  • -> Klaagden bij de Romeinen                         -> Jezus gearresteerd en gekruisigd
  • Zijn volgelingen geloven dat Jezus 3 dagen na zijn dood weer tot leven     kwam en naar de hemel ging
  • ''Gestorven voor onze zonden, Hij        heeft de dood verslagen'' 
  • Opgeschreven in de Bijbel

Slide 12 - Slide

 Verspreiden
  • Rondreizen en het verhaal van Jezus vertellen. 
  • Paulus van Tarsus bijvoorbeeld
  • Vooral bij armen sloeg de boodschap van Jezus aan
  • Het uitzicht op een beter leven na de dood, zoals Jezus had beloofd, gaf hun hoop

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video


Koninkrijk?


De stadstaat Rome is ooit een koninkrijk geweest,
hoewel daar erg weinig over bekend is.

En of het verhaal van Romulus en Remus waar is....?
In 117 na Christus was het Romeinse Rijk op zijn grootst. 
In 63 v. Chr. veroverden de Romeinen de streek Palestina. Hier woonden vooral joden. Zij geloven in één god. Hun godsdienst noemen we het jodendom.
De joden geloofden dat een verlosser hen zou bevrijden van al het kwaad, dus misschien ook wel van de Romeinen.........
Romeinen geloven in meerdere goden. Overwonnen volken mogen hun eigen goden houden, zolang ze de belangrijkste Romeinse goden ook vereren. De Romeinen nemen op hun beurt ook weer Goden van andere volken over.

Slide 15 - Slide

Het christendom
  • Het christendom heeft vijf kenmerken:
  1. Het eerste is dat christenen geloven in één god.
  2. Een tweede is dat de verhalen over Jezus en zijn ideeën in het heilige boek van de christenen staan: de Bijbel.
  3. Een derde kenmerk is dat christenen zich houden aan tien leefregels, bijvoorbeeld niet stelen en niet liegen. Deze regels hebben de christenen overgenomen van de joden.
  4. Een vierde kenmerk is het geloof in eeuwig leven na de dood.
  5. Een vijfde kenmerk is dat christenen samenkomen in een gebouw om te bidden, de kerk.

Slide 16 - Slide

Christendom in Rome
  • Eerst gezien als ongevaarlijke groep
  • Máár ze aanbaden de Keizer niet
  • Verboden en vervolgd!
  • Geloof niet opgeven?: gekruisigd, verbrand of voor de leeuwen gegooid. 
  • De eerste keizer die dat deed, was keizer Nero, die regeerde tussen 54 en 68 n.C.

Slide 17 - Slide

Vervolging en verspreiding
Toch nam het in de 2e en 3e eeuw toe
  • Ze hadden hun eigen bestuurders, elke stad één
  • De belangrijkste zat in Rome: de paus
  • Gaf leiding aan de kerk, (geheel van alle gelovigen)
  • Romeinse keizers zagen in dat straffen niet hielp
  • 313: Keizer Constantijn de Grote stopte de christenvervolgingen
  • Liet kerken bouwen en mochten zelfs in bestuur
  • Zelf werd Constantijn ook christen
  • Eind 4e eeuw verklaarde keizer Theodosius het staatsgodsdienst
  • Andere godsdiensten dus verboden
  • Het Romeinse Rijk was een christelijk rijk geworden

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Huiswerk
Zelfstandig werken
§4 opdracht 
1 t/m 4 en 8 t/m 12 (13 voor VWO)
Schriftelijk leren





Slide 21 - Slide