recap unit 3

1 / 43
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

what does destination mean?

Slide 3 - Open question

It is 'not allowed' to eat and drink on the bus. what does 'not allowed' mean
A
Je mag het doen
B
Niet te vaak
C
Nooit doen
D
niet toegestaan

Slide 4 - Quiz

Does the plane to New York depart from gate 32? What does depart mean?
A
vertrekken
B
te laat
C
aangekomen

Slide 5 - Quiz

luggage
ferry
drive
passenger
dangerous
veerboot
rijden
passagier
gevaarlijk
bagage

Slide 6 - Drag question

vertaal perron in het Engels

Slide 7 - Open question

vertaal daarginds in het Engels

Slide 8 - Open question

vertaal gebouw in het Engels

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide

wat is het meervoud van 'car'
A
carss
B
cars
C
carres
D
car

Slide 11 - Quiz

wat is het meervoud van kiss
A
kiss
B
kisses
C
kises
D
kissess

Slide 12 - Quiz

wat is het meervouw van 'bus'
A
bus
B
busses
C
buss
D
buses

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

wat past erbij?
..... boys over there are in my class
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 15 - Quiz

wat past erbij?
mmmm.....pizza is fantastic!
A
this
B
those
C
that
D
these

Slide 16 - Quiz

wat past erbij?
can you read..... warning over there
A
this
B
those
C
that
D
these

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

what does 'worried' mean?

Slide 19 - Open question

type een zin met het woord 'shy' erin

Slide 20 - Open question

vertaal dit in het Engels:
Hoe voel je je?

Slide 21 - Open question

vertaal dit in het Engels:
Ik voel me geweldig!

Slide 22 - Open question

vertaal dit in het Engels:
Mark heeft altijd een grappig T-shirt aan.

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Slide

what does 'to take care of' mean?
A
verzorgen
B
verwijderen

Slide 25 - Quiz

what animal is this

Slide 26 - Open question

what animal is this

Slide 27 - Open question

what animal is this

Slide 28 - Open question

Slide 29 - Slide

Present simple
He ..... (to call)
A
call
B
calls

Slide 30 - Quiz

Present simple
It ....... (to start) in 10 minutes.
A
start
B
starts

Slide 31 - Quiz

Present simple
We often ........... (to talk) about or holiday.
A
talk
B
talks

Slide 32 - Quiz

Present simple
I never ....... (to wear) this dress to school.
A
wear
B
wears

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

wat past het best:
he.....believe in Santa Clause
A
don't
B
doesn't

Slide 36 - Quiz

wat past het best:
they....enjoy the fireworks
A
don't
B
doesn't

Slide 37 - Quiz

........your parents buy a lot of presents?
....your dad pick you up from the party?
....your brother believe in Santa Clause?
....your friends enjoy the fireworks?
...you like Christmas more than New Year’s Eve?


does


does
  

do


do


do


Slide 38 - Drag question

met welke aanhef begin je je brief

Slide 39 - Mind map

hoe kun je je brief afsluiten?

Slide 40 - Mind map

een wenskaart schrijven

Slide 41 - Open question

vertaal dit in het Engels:
feestdagen

Slide 42 - Open question

what does 'invitation mena
A
uitzoeken
B
uitnodiging
C
versiering
D
uitkomen

Slide 43 - Quiz