Spelling

Spelling

Persoonsvorm
of 
voltooid deelwoord?
----------------------------------
Toets SPELLING H1 en H2 en H3: 
dinsdag 11 oktober

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Spelling

Persoonsvorm
of 
voltooid deelwoord?
----------------------------------
Toets SPELLING H1 en H2 en H3: 
dinsdag 11 oktober

Slide 1 - Slide

Doel van de les:

Oefenen met  
ww-spelling, leestekens en meervoud

Slide 2 - Slide

Is het een PV?
________________________________
T.T.
STAM                  - vind 
STAM + T           - vindt

V.T.
STAM + TE(N) - fietste, haatte
STAM + DE(N) - breide, leidde
Is het een voltooid deelwoord?
________________________________
  1. zoek het hele ww
  2. Haal -EN eraf.
  3. Zit de laatste letter in
 't kofschip?
                              >>> T

                              >>> D

Slide 3 - Slide

De komma (herh)
  • Tussen twee werkwoorden in een samengestelde zin - als ik eet, kijk ik tv.
  • In een opsomming - vrienden, vriendinnen, buren, familie
  • Tussen twee bijvoeglijke naamwoorden -  een mooie, warme dag
  • Woorden als:  toch, hoor, ja en oké -  Nee, ik haal jou op, oké?

Slide 4 - Slide

Gebruik óók een komma...
...voor een voegwoord, als dat midden in de zin staat.

  • Tom rent over het perron, zodat hij de trein haalt.
  • Hij heeft me wel gezien, maar hij groet me niet.
  • Mijn zus is vandaag heel blij, want ze is geslaagd.

Slide 5 - Slide

Hoe zat het ook alweer met het meervoud?

baby         melodie      horloge
slee             muis
café             graf         olie

Slide 6 - Slide

meervoud op -en
Steeds anders aanpassen...

hond 
mes 
been 
muis 
slaaf  

Slide 7 - Slide

meervoud op  's
_______________________________

cavia's
kiwi's
piano's
accu's
baby's


meervoud op  -s (eraan vast)
________________________________

etalages
horloges
tafels
jongens

Slide 8 - Slide

meervoud op -ën, -iën of -ieën 
-ën
-iën
-ieën
sleeën
ideeën
bacteriën
provinciën

melodieën
knieën
klemtoon niet op de ie
klemtoon wel op de ie

Slide 9 - Slide

Aan de slag
opdr 6a blz. 164, 165 
10a blz. 167
----------
Eerder klaar? 
Maak "Test Jezelf van 2.8"


timer
10:00

Slide 10 - Slide

Het groot dictee van klas 3TB
De prijs.....




"Broodje van Paul"

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Het groot dictee van klas 3TB

                                  Deel A: vijf zinnen
                                                                

                                                             Deel B: 10 woorden - meervoud

                                               Je kijkt het dictee na van een klasgenoot.

Slide 13 - Slide

Opdrachten vandaag
  • stageopdracht Powerpoint (mail of berichten)
  • stageboekje (gewoon geven)
  • verhaal over schoolkamp Ardennen (berichten)

Slide 14 - Slide

schrijfopdracht Ardennen

Slide 15 - Slide

Uit het boekje "Vlekkeloos Nederlands"


Oefening 10 en 11 blz. 39, 40

Slide 16 - Slide

Is het een PV?
________________________________
T.T.
STAM                  - vind 
STAM + T           - vindt

V.T.
STAM + TE(N) - fietste, haatte
STAM + DE(N) - breide, leidde
Is het een voltooid deelwoord?
________________________________
  1. zoek het hele ww
  2. Haal -EN eraf.
  3. Zit de laatste letter in
 't kofschip?
                              >>> T

                              >>> D

Slide 17 - Slide

schrijfopdracht Ardennen
timer
15:00

Slide 18 - Slide

Deze les...
...maak je een proeftoets van WOORDEN, GRAMMATICA EN SPELLING H2  zodat je goed bent voorbereid voor a.s. maandag.

  • Als je iets niet weet, mag je het opzoeken. (boek/ iPad)
  • Als je klaar bent, kijk je je eigen werk na (met puntentelling) en lever je nagekeken proeftoets bij mij in.
  • Daarna ga je naar SCORE en begin je met TAALVERZORGING

Slide 19 - Slide

Vandaag leer je...
... wanneer  je een KOMMA moet zetten.
...hoe je een zelfstandig naamwoord in het meervoud zet.
do 10 feb: 
toets spelling H1 en H2

Slide 20 - Slide

Spreek uit:
"DE KOETSIER POETST DE KOETS MET POSTKOETSPOETS."

Slide 21 - Slide

Maak een zo lang mogelijke zin met woorden die met dezelfde letter beginnen;


Wie weet waar Willem Wever woont? (6 woorden)
Lisa leerde Lara lopen langs lange lanen. (7 woorden)

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide