1 spanning en stroom

1 spanning en stroom
1 / 16
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

1 spanning en stroom

Slide 1 - Slide

spanning
als je een batterij aanraakt krijg je geen schok.

de spanning van een batterij is erg laag ongeveer 1,5 volt.

Dit is de reden waarom je geen schok krijgt.


Slide 2 - Slide

spanning
elektrische spanning heeft een eenheid die volt heet

grootheid: spanning
eenheid: volt (V)

Slide 3 - Slide

spanning
het water van de rivier loopt bij de waterval van boven naar benenden. 

in de batterij loopt de stroom van plus naar min. Dit is altijd zo!

de waterval is klein dus de kracht is laag. dit moet de spanning van de batterij voorstellen die ook laag is. 

Slide 4 - Slide

stroom
de waterval is hier veel groter. je kan hier ook niet meer veilig zwemmen. 

de spanning is hier hoog. 
dit zou bijvoorbeeld een stopcontact kunnen voorstellen. 

een stopcontact heeft een spanning van 230 volt. 
de stroom is ook gevaarlijk bij een hoge spanning.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

vorige hoofdstuk
in hoofdstuk 3 hebben we het gehad over moleculen en atomen. 

atomen zijn heel klein deeltje dat je niet kan zien. 

moleculen zijn opgebouwd uit twee of meer atomen. je kan ze nogsteeds niet zien. 

Slide 7 - Slide

model van atoom.
dit is een atoom miljoenen keren vergroot en getekend als model. 

een atoom heeft een kern. dit is het binnenste van de atoom.

Slide 8 - Slide

model van atoom.
rond de kern zit een schil van heel kleine deeltjes. 

deze kleine deeltjes heten elektronen.

de elektronen draaien rond de kern. 

tussen de kern en de schil zit niks. 

Slide 9 - Slide

elektronen
bij elektrische stroom krijg je als de elektronen gaan bewegen door de draad. 

elektronen die niet vast zitten aan een atoom noem je vrije elektronen.  deze kunnen dan bewegen.

metalen hebben veel vrije elektronen

Slide 10 - Slide

opdrachten maken. 
maak opdracht 1 t/m +14 op blz 189

Klaar? 

Na 10 minuten gaan we nakijken. 
timer
10:00

Slide 11 - Slide

We starten alvast met paragraaf 2:
In serie of parallel schakelen?

Slide 12 - Slide

Hoe komt het dat het lampje (niet) brandt?

Slide 13 - Slide

Schakelschema van een open stroomkring
Schakelschema van een gesloten stroomkring

Slide 14 - Slide

Deze symbolen moet je kunnen gebruiken (zie BINAS).

Slide 15 - Slide

De parallelschakeling
  • Ieder lampje heeft zijn eigen stroomkring.
  • Als 1 lampje uitgaat, dan blijft het andere lampje branden.

Slide 16 - Slide