TOETS hst 1-2-3

TOETS hst 1-2-3
GROEN = hoofdstuk 1 vragen: ontvangstplan

BLAUW = hoofdstuk 2 vragen: opslagplan

ROOD = hoofdstuk 3 vragen: orderproductie inplannen
1 / 28
next
Slide 1: Slide
LogistiekMBOStudiejaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

TOETS hst 1-2-3
GROEN = hoofdstuk 1 vragen: ontvangstplan

BLAUW = hoofdstuk 2 vragen: opslagplan

ROOD = hoofdstuk 3 vragen: orderproductie inplannen

Slide 1 - Slide

De belangrijkste functie van een magazijn is het opslaan van goederen.

Waar of niet waar?
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quiz

Tussenopslag = na de ontvangstcontrole tijdelijk plaatsen van goederen in een aparte ruimte omdat deze vrij snel na binnenkomst weer worden uitgeleverd

Waar of niet waar?
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Een hoge omloopsnelheid betekent altijd een hoge vraagfrequentie

Waar of niet waar?
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

Hoe noem je het samenvoegen van zendingen van verschillende leveranciers in hetzelfde transport met dezelfde bestemming?
A
stuwage
B
groupage
C
expeditie

Slide 5 - Quiz

In het distributiecentrum van Prima bv wordt de magazijnindeling opnieuw bekeken. Je leidinggevende vraagt je om dat voor te bereiden op basis van omzetaandeel.

Waar zou jij de C-artikelen plaatsen?
A
voorin
B
achterin
C
in het midden

Slide 6 - Quiz

Met een goede ontvangstplanning voorkom je niet dat...
A
vrachtwagens van leveranciers te lang moeten wachten
B
je te weinig mensen hebt om vrachtwagens te lossen
C
er veel piek- en dalmomenten ontstaan
D
een chauffeur in de file komt te staan

Slide 7 - Quiz

Waar of niet waar?

Werken met slottijden voor leveranciers maakt je planning flexibeler.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Om een ontvangstplan te kunnen maken, heb je verschillende gegevens nodig. Die vind je door antwoord te geven op de vragen...
A
wie? wat? waar? hoe duur?
B
wie? wat? waar? waarom? hoe duur?
C
wie ? wat? waar? wanneer? hoe? hoeveel?
D
vandaag? morgen? planning?

Slide 9 - Quiz

Waar of niet waar.
Door te werken met vooraanmeldingen weet je vrij precies wanneer er een levering binnenkomt.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Om een goed plan te maken voor materiaal en personeel maken bedrijven een plan. De meeste bedrijven gebruiken normen hiervoor. Wat zijn geen normen (regels) om te bepalen hoeveel personeel of materiaal je nodig hebt
A
aantal uren kwaliteitscontrole
B
aantal colli of pallets per week
C
aantal colli of pallets per manuur
D
aantal uren vrije tijd van het personeel

Slide 11 - Quiz

Waar hangt het vanaf welk soort intern transportmiddel je inzet?
A
hoeveelheid
B
wanneer ze binnenkomen
C
via welk transportbedrijf het komt
D
de afmetingen

Slide 12 - Quiz

Wat is geen PBM?
A
oorkappen
B
bril
C
veiligheidsbril
D
veiligheidsschoenen

Slide 13 - Quiz

Veel bedrijven werken met vooraanmelding.
Wat is hier een voordeel van?
A
Omdat je weet wanneer een leverancier welke en hoeveel goederen komt leveren, kun je ruimte in het magazijn maken voor de opslag van die goederen.
B
Omdat je weet wanneer een leverancier welke goederen komt leveren, voorkom je dat er wachttijden ontstaan voor de vrachtwagenchauffeurs.
C
Omdat je weet wanneer een leverancier welke en hoeveel goederen komt leveren, kun je goed plannen hoeveel mensen, transport- en hulpmiddelen en ruimte je nodig hebt.

Slide 14 - Quiz

Alle goederen laat je bij ontvangst controleren op kwantiteit en kwaliteit.

Bij welke van de volgende leveringen kost de ontvangstcontrole veel tijd?
A
een lading Deense karren met verschillende soorten bloemen
B
een lading pakken melk in rolcontainers
C
een lading kantoorartikelen gesorteerd op pallets.

Slide 15 - Quiz

Een fabrikant van schroefjes, moertjes en aanverwante artikelen levert veel aan bouwmarkten en groothandels in bouwmaterialen. Er wordt sinds de laatste crisis veel met uitzendkrachten gewerkt. Dit heeft negatieve gevolgen gehad voor de orderpickresultaten. De magazijnmanager stelt de directie voor om te investeren in een pick-to-light systeem.

Wat probeert de magazijnmanager hiermee te bereiken?
A
Hij wil de grijptijd terugbrengen.
B
Hij wil de zoektijd terugbrengen.
C
Hij wil de looptijd terugbrengen.

Slide 16 - Quiz

Welke activiteit kost bij het goods-to-man-systeem de meeste tijd?
A
grijpen van goederen
B
lopen of rijden naar picklocaties
C
opstarten van een nieuwe (deel)order

Slide 17 - Quiz

Wat zijn orderpickresultaten?
A
aantal orderregels dat binnen een bepaalde tijd wordt verzameld
B
kosten per verzamelde order
C
aantal afgelegde meters per verzamelde order

Slide 18 - Quiz

Welke werkzaamheid van een orderpicker kost de meeste tijd?
A
afvoeren naar verzamelplaats of expeditieafdeling
B
pauzes
C
lopen of rijden naar picklocaties

Slide 19 - Quiz

Hoe noem je goederen die terug genomen worden met een leverancier? Je kunt 2 namen noemen. Iedere naam is 1 punt

Slide 20 - Open question

Beschrijf in eigen woorden wat een ontvangstplan is? Gebruik minimaal 10 woorden in jouw antwoord

Slide 21 - Open question

5L heeft 18 docks. De buitenste 8 laaddocks zijn speciaal voor vrachtwagens die "gevoelige" materialen komen laden. De binnenste ontvangstdocks zijn gereserveerd voor leveranciers. Vaak komt het voor dat de goederen die binnenkomen, meteen naar de fabriek moeten voor productie. Vooral op piekmomenten kan het daardoor voorkomen dat de medewerkers grote afstanden moeten overbruggen. Dit kost veel tijd. Jij bent verantwoordelijk voor het ontvangst. Hoe zou jij dit oplossen. Beschrijf in het kort (minimaal 20 woorden) hoe jij dit zou oplossen. 2 punten voor deze vraag.

Slide 22 - Open question

Beschrijf in het kort het verschil tussen controleren op kwantiteit en kwaliteit

Slide 23 - Open question

Wat is crossdocking?

Slide 24 - Open question

Sommige goederen sla je op een speciale manier op.

Noem 4 soorten goederen die je op een speciale manier opslaat

Heb je er 2 goed, dan krijg 1 punt. Bij 4 goed, krijg je 2 punten

Slide 25 - Open question

Een keten van tuincentra verkoopt het hele jaar door barbecues. Wat kun je zeggen over de omloopsnelheid van dit product? Gebruik in je antwoord de begrippen "slow mover" en "fast mover"

Slide 26 - Open question

Met welke soort kosten heb je te maken als je in een magazijn werkt? Er zijn 4 soorten. Noem je er 2, dan krijg je 1 punt. Noem je er 4, dan krijg je 2 punten

Slide 27 - Open question

Wat zijn de kenmerken van een goede orderverzamelroute?

Slide 28 - Open question