2HV - Verbranding en ademhaling - bs 7 + 8

2HV

Thema 1.
Verbranding en ademhaling
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

2HV

Thema 1.
Verbranding en ademhaling

Slide 1 - Slide

Basisstof 7

Slide 2 - Slide

Leerdoel
11. Je kent de mogelijke gevolgen van verslaving aan roken en blowen.

Slide 3 - Slide

Tabaksrook
Nicotine 
  • Verslavend 
  • Lichamelijke en psychische effecten 
  • Opwekkend effect
  • Verhoging van de hartslag en de bloeddruk
  • Meer rokers overlijden aan hart- en vaatziekten dan niet-rokers

Slide 4 - Slide

Tabaksrook
Teer 
  • Beschadigt de binnenkant van de luchtwegen
  • Trilhaarcellen raken beschadigd, waardoor het slijm minder goed kan worden afgevoerd
  • Kankerverwekkende stoffen
  • Veroorzaakt ook de bruine aanslag op de vingers en tanden van rokers.

Slide 5 - Slide

Tabaksrook
Koolstofmonoxide 
  • Reukloos gas
  • Als je koolstofmonoxide inademt, wordt het opgenomen in je bloed --> minder ‘plaats’ voor zuurstof -->  cellen in het lichaam kunnen dan te weinig zuurstof krijgen.

Slide 6 - Slide

is reuk- en smaakloos
veroorzaakt hart- en vaatziekten
veroorzaakt kanker
Teer
Koolstofmonoxide
Nicotine

Slide 7 - Drag question

                                   is de stof in sigaretten die ervoor zorgt dat mensen verslaafd raken aan roken. 

                                   in tabaksrook beschadigt de binnenkant van de luchtwegen. 

Als je                                     inademt, wordt het opgenomen in je bloed. Daardoor is er in het bloed minder plaats voor zuurstof. 
Koolstofmonoxide
Nicotine
Teer

Slide 8 - Drag question

E-sigaret
  • Verdampen een vloeistof die nicotine + smaakstof bevat. 
  • Een shishapen --> e-sigaret (meestal) zonder nicotine. 
  • Een oplaadbare sigaret --> verhit een tabaksstick.
  • Schadelijke stoffen in e-sigaretten zijn onder andere nicotine, metalen en stikstofverbindingen. --> schade aan de luchtwegen, hartkloppingen en een verhoogde kans op kanker.

Slide 9 - Slide

Waterpijp
  • Dertig keer meer koolstofmonoxide vrij dan bij het roken van sigaretten. 
  • Dat kan tot een koolstofmonoxidevergiftiging leiden. De symptomen daarvan zijn hoofdpijn, misselijkheid, duizeligheid en vermoeidheid. 
  • Bij langere blootstelling kun je door zuurstofgebrek in de hersenen het bewustzijn verliezen en zelfs overlijden.

Slide 10 - Slide

Waarom roken mensen?
  • Geestelijke afhankelijkheid
  • Steeds meer nicotine nodig door gewenning
  • lichamelijke afhankelijkheid

!!!Niet aan beginnen!!!!

Slide 11 - Slide

Cannabis
  • Afkomstig van de hennepplant: de Cannabis sativa 
  • De psychoactieve stof in cannabis is THC 
  • THC zit vooral in onbevruchte vrouwelijke bloemtoppen van de plant
  • In wiet en hasj zitten naast THC nog zo’n vijfhonderd andere stoffen, bijv. CBD
  • CBD beïnvloedt wel de werking van THC

Slide 12 - Slide

Blowen
  • Cannabis wordt meestal gerookt, gegeten of ingeademd na verdampen. 
  • Bij het roken van een joint komt er tot vijf keer meer teer in de longen dan bij het roken van een sigaret
  • Blowen is dus erg schadelijk voor de luchtwegen
  • Het gebruik van cannabis in het verkeer is strafbaar

Slide 13 - Slide

Effecten van cannabis
Kortetermijneffecten 
  • Van sommige soorten word je stoned (lui, ontspannen), van andere juist high (energiek, vrolijk). 
  • De lichamelijke effecten zijn onder andere een versnelde hartslag, lagere bloeddruk, hoofdpijn, duizeligheid, slaperigheid, angst, verminderde concentratie en geheugenproblemen.

Slide 14 - Slide

Effecten van cannabis
Langetermijneffecten 
  • Verslaving, slapeloosheid, somberheid en concentratieproblemen
  • Cannabis verhoogt de kans op een psychische stoornis, zoals depressie en angstklachten
  • Bij een bepaalde aanleg in je DNA kan schizofrenie ontstaan

Slide 15 - Slide

  • Nicotine
  • Teer
  • Koolstofmonoxide
  • E-sigaret
  • Waterpijp
  • Waarom roken?
 

  • Blowen vs roken
  • Cannabis en THC
  • Korte termijn effecten cannabis
  • Lange termijn effecten cannabis

Slide 16 - Slide

Basisstof 8

Slide 17 - Slide

Leerdoel
12. Je kunt het verschil in verbranding bij koudbloedige en warmbloedige dieren beschrijven.

Slide 18 - Slide

Koudbloedig en warmbloedig
Warmbloedig
  • Dieren die hun lichaamstemperatuur constant houden. 
  • Alleen vogels en zoogdieren zijn warmbloedig.
Koudbloedig
  • Dieren die een wisselende lichaamstemperatuur hebben. 
  • De temperatuur van het lichaam ongeveer gelijk aan de temperatuur van de omgeving.

Slide 19 - Slide

Koudbloedig
  • De verbranding in cellen is afhankelijk van de temperatuur. 
  • Hogere lichaamstemperatuur is = meer verbranding 
  • Lage omgevingstemp. = lage lichaamstemp. = weinig verbranding
  • Weinig verbranding = weinig energie beschikbaar. 
  • Bij koud weer zijn koudbloedige dieren dan ook niet erg actief.

Slide 20 - Slide

Winterslaap
Veel koudbloedige dieren houden in de winter een winterslaap. 

Tijdens de winterslaap:
Lichaamstemperatuur daalt --> stofwisseling vertraagt --> weinig energie en zuurstof nodig. 


Slide 21 - Slide

Warmbloedig
  • Warmbloedige dieren zijn minder afhankelijk van de temperatuur van de omgeving. 
  • Actief in de winter
  • Veel verbranding om lichaamstemp. op peil te houden
  • Veel voedsel nodig om te verbranden
  • Veel energie nodig om voedsel te zoeken

Slide 22 - Slide

Isolatie
Trek

Slide 23 - Slide