H4 Leesvaardigheid les 1 Verbanden en signaalwoorden 2

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Leesvaardigheid

Verbanden en signaalwoorden H4

Les 1

Lesdoel

Leesvaardigheid H3: Verbanden en signaalwoorden

• Aan het eind van de les heb je geleerd dat je d.m.v. signaalwoorden de verbanden tussen zinnen en alina's kan benoemen.

Leesvaardigheid

Huiswerk

Verbanden en signaalwoorden H3

Huiswerk

Opdracht 4 en 5  van H3 Verbanden en signaalwoorden (blz. 72/ 73/ 74)

Opdracht 4

1 synesthesie

2 informeren

3 B met het vertellen over bijzondere ervaringen van Annie

4 vermenging

Opdracht 4

5 B Alinea 2 en 3 vormen samen een tegenstelling.

6 opsomming

7 Nog wat voorbeelden

8 Nee, want je ziet in haar afwijking wel degelijk iets positiefs: ‘Het maakt

    haar naar eigen zeggen creatiever en naar muziek luisteren is een stuk

    interessanter.’ (al. 4)

Opdracht 4

9 Zin 1 al. 2: ‘Gewoonlijk worden de verbindingen tussen de zintuigen dus

   verbroken, maar bij sommige mensen blijft zo'n verbinding bestaan.’

10 C De rest van de alinea geeft een uitleg.

Opdracht 4

11 Gewoonlijk worden de verbindingen tussen de zintuigen dus verbroken,

     maar dit hoeft niet altijd te gebeuren. Bij sommige mensen blijft zo'n

     verbinding bestaan.

12 [I] Zin is een overbodige herhaling van wat staat in de zin ervoor.

13 Alinea 6 van tekst 4 gaat over de oorzaak van synesthesie, net als tekst 5.

Opdracht 5

1 A Beschrijft de aanleiding voor het schrijven van de tekst.

2 B een ontwikkeling

3 ‘Bij peren ligt het rendement net boven de kostprijs, terwijl appels vaak

     verliesgevend zijn’

4 A Alinea 1 is een verklaring bij wat in alinea 2 wordt verteld.

Opdracht 5

5 - modernisering met geld van Europese subsidies

    - goedkope arbeid

    - minder strenge milieuregels

6 Doordat Nederland een goed klimaat heeft voor de perenteelt.

7 Met perenteelt wordt nog steeds winst gemaakt, maar de winst wordt wel

   steeds kleiner.

Opdracht 5

8 tegenstelling

9 afzetmarkten

10 opsomming

11 Wennen aan de kiwi duurde ook lang.

12 Geduld en doorzettingsvermogen

Leesvaardigheid

Verbanden en signaalwoorden H4

Leesvaardigheid

Verbanden en signaalwoorden H4

Startopdracht: blz. 

Startopdracht

Lees tekst 1 en tekst 2. 

Tekst 1 is een advertentie en tekst 2 is een reactie erop.

Startopdracht

1. Neem de straattaalwoorden uit tekst 1 over en geef de formele

    betekenissen.

Startopdracht

1. Neem de straattaalwoorden uit tekst 1 over en geef de formele

    betekenissen.

Skeer - blut.

Kast - gespierd.

Effe – even.

(Gymen – zwaar werk verrichten).

Doekoe - geld.

Startopdracht

2. Wat is het doel van de advertentie?

Startopdracht

2. Wat is het doel van de advertentie?

Het oorspronkelijke doel van de vacaturetekst was op een grappige manier mensen werven voor KLM.

Startopdracht

3. Wat was de reden van alle boosheid op social media volgens tekst 2?

Startopdracht

3. Wat was de reden van alle boosheid op social media volgens tekst 2?

De oorzaak van alle boosheid op sociale media was een racistische advertentie van Manpower voor de KLM.

Startopdracht

4. Wat vind jij van de advertentie? Geef twee argumenten voor je mening.

Leesvaardigheid

Verbanden en signaalwoorden H4

Herhaling H3

Verbanden en signaalwoorden

• In teksten hebben zinnen en alinea’s met elkaar te maken. 
• Ze houden verband met elkaar. 
• Aan een signaalwoord zie je met welk verband je te maken hebt.
  
• Die woorden helpen je een tekst beter te begrijpen. 
• Er zijn verschillende soorten verbanden.

Herhaling H4

Verbanden en signaalwoorden

Drie verbanden die in een tekst kunnen voorkomen, heb je al geleerd in het vorige hoofdstuk: opsomming, tegenstelling en voorbeeld. 

Hier volgen nog drie verbanden en de signaalwoorden die daarbij horen.

Chronologie (tijdsvolgorde)

Een tijdsvolgorde (chronologie) herken je aan signaalwoorden zoals: vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, nadat, dadelijk, terwijl, intussen, tijdens, inmiddels, sinds. 

Bijvoorbeeld:

Eerst bereikten de Nederlandse voetbalvrouwen de kwartfinale, daarna gingen ze door naar de halve finale en vervolgens wisten ze de finale te winnen!

Oorzaak - gevolg

Een oorzaak – gevolg herken je aan signaalwoorden zoals: daardoor, doordat, zodat, de oorzaak hiervan is, waardoor, ten gevolge van. 

Bijvoorbeeld:

Doordat Ilse een enge film had gekeken, durfde ze niet meer in het donker te fietsen.

• Oorzaak: een enge film kijken.
  
• Gevolg: niet meer in het donker durven fietsen.

Voorwaarde

Een voorwaarde herken je aan signaalwoorden zoals: als … (dan), indien, tenzij, mits. 

Bijvoorbeeld:

Als Jasper anders en beter gaat leren, dan gaat hij dit jaar nog over.

Jasper móét dus anders en beter gaan leren als hij dit jaar nog over wil gaan.

• De voorwaarde is dus: anders en beter gaan leren.

Opdracht 1

Maak opdracht 1 (blz. 97)

Opdracht 1

antwoorden

1. 

Opdracht 1

antwoorden

2 kaketoe – albino-ransuil

3 De voorbeelden van uiterlijke verschillen zijn: spierwitte veren

    i.p.v. bruin en rode ogen i.p.v. goudbruin.

4 Een nadelig gevolg van albinisme bij uilen is dat ze wel opvallen in de

    bosjes en bomen, waardoor ze dus een makkelijk prooi zijn voor haviken.

Opdracht 1

antwoorden

5 ‘Vertalen is ook een vak’ betekent dat vertalen niet voor iedereen is

    weggelegd en dat je goed uit moet kijken met je vertaling!

6 De directe oorzaak voor de langere wachttijden was het kriskras door

    elkaar staan van mensen voor de kassa.

7 De correcte vertaling van ‘graag per kassa één rij vormen’: Por favor, por

    caja una fila.

Huiswerk

Verbanden en signaalwoorden H4

Maak opdracht 2 en 3 (blz. 98 en 99)