3 gedragswetenschappen hoofdstuk 2

1 / 46
next
Slide 1: Slide
gedragswetenschappenSecundair onderwijs

This lesson contains 46 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

WAT BETEKENT COMMUNICATIE VOOR JOU?
Geef dit vorm in een soort knutselwerk.

Slide 3 - Slide

1. Communicatie als proces
We maken allemaal deel uit van netwerken en relaties:
Een gezin
Onze vriendengroep
De klasgroep
Een partnerrelatie
De maatschappij
...
We zijn als het ware verplicht om te communiceren en te interageren.
Wanneer er iets in jou verandert heeft dit een weerslag op de gehele relatie. vb cursus.

Slide 4 - Slide

1. Communicatie als proces
We houden ons aan bepaalde regels:

Dit zijn regels die iets zeggen over de communicatie.
Dit zijn regels die onder meer bepalen wanneer je wel of niet je emoties mag tonen in communcatie.

Slide 5 - Slide

1. Communicatie als proces
COMMUNICATIE IS HET OVERBRENGEN VAN INFORMATIE VAN EEN ZENDER NAAR EEN ONTVANGER.

INTERACTIE IS WEDERZIJDSE WERKING OP ELKAAR.

Slide 6 - Slide

1. Communicatie als proces
                                                    boodschap

codeert
ZENDER                                                                                       ONTVANGER
                                                                                                        decodeert

                                                       feedback

Slide 7 - Slide

1. Communicatie als proces
Bij de analyse van een communicatieproces moeten we verschillende vragen beantwoorden:
  • Wie
  • Geeft welke info
  • Op welke manier
  • Aan wie
  • Met welk effect?

Slide 8 - Slide

1. Communicatie als proces
  • Welke codes gebruiken we om boodschappen uit te sturen?(woorden, tekens, symbolen, gebaren,...)
  • Welke manieren gebruiken we om boodschappen uit te   sturen? (welk medium)
  • Op welke manier worden boodschappen gedecodeerd?

Slide 9 - Slide

Opdracht
Opdracht 1 p 52
Opdracht 2 p 52

Slide 10 - Slide

2. Eenzijdige en tweezijdige communicatie.
Feedback of terugkoppeling is de reactie van een ontvanger op een boodschap. Daardoor krijgt de zender informatie over de manier waarop de ontvanger zijn boodschap gedecodeerd en verwerkt heeft.

Eenzijdige communicatie is communicatie zonder
feedback van de ontvanger.

Slide 11 - Slide

Eenzijdige communicatie
                                                        A  --> B

De zender krijgt dus geen informatie over hoe de ontvanger zijn boodschap heeft opgevat.
Eenzijdige communicatie vindt vaak plaats in een medium die feedback moeilijk of onmogelijk maakt.

Slide 12 - Slide

opdracht
Opdracht 3 p 54
3 vrijwilligers
3 witte bladen papier

Slide 13 - Slide

Tweezijdige communicatie
  A --> B --> A
Tweezijdige communicatie is de vorm van communicatie waarmee we het meest in contact komen.
Dit is communicatie met feedback van de ontvanger.

Door de reactie van de ontvanger krijgt de zender informatie over hoe de boodschap is overgekomen

Slide 14 - Slide

Extra opdracht
Leerkracht strookjes
Schrijf zelf een voorbeeld op van eenzijdige of tweezijdige communicatie.

Slide 15 - Slide

Opdracht
Opdracht 4 p 55

Slide 16 - Slide

3. Binnenkant en buitenkant
De informatie die we ontvangen van de zender komt niet altijd overeen met wat hij/zij denkt.

*Met de binnenkant van iemand bedoelen we de gevoelens, de gewaarwordingen, gedachten en herinneringen van die persoon. Wat zich in iemand binnenkant afspeelt, is niet onmiddellijk zichtbaar voor de anderen.
* Met de buitenkant van iemand bedoelen we dat wat e van die persoon waarnemen met onze zintuigen.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Opdracht
We bekijken samen opdracht p 56
Opdracht 5 p 56

Slide 19 - Slide

Psycholoog
Paul Watzlawick

Slide 20 - Slide

Communicatieaxioma's
Psycholoog Paul Watzlawick

Hij formuleerde vijf communicatiewetten ook wel communicatieaxioma's genoemd.

Een axioma is een stelling die voor waar aangenomen wordt maar niet bewezen is.

Slide 21 - Slide

De 5 axioma's
  • Je kan onmogelijk niet communiceren
  • Communicatie kent een inhoudsniveau en betrekkingsniveau
  • Door verschillende interpretaties heeft ieder zijn waarheid
  • Mensen communiceren zowel digitaal als analoog
  • Communicatie tussen mensen is symmetrisch of complementair.

Slide 22 - Slide

1. Je kan onmogelijk niet communiceren.
'Niemand beheerst de taal beter dan wie zijn mond houdt'

Slide 23 - Slide

Axioma 1: Je kan onmogelijk niet communiceren.
  • Je bent voortdurend boodschappen aan het verzenden ook als je niets doet.
  • Niet-gedrag bestaat niet.

vb.p58

Slide 24 - Slide

Opdracht
Opdracht 7 p 58 per 2
Voorbereiden op papier en dan voor de klas

Slide 25 - Slide

2. Communicatie kent inhoudsniveau en betrekkingsniveau.
'Het belangrijkste in communicatie is horen wat niet gezegd wordt.'


Slide 26 - Slide

Axioma 2: Communicatie kent inhoudsniveau en betrekkingsniveau.
We spreken altijd dubbel.
* Het inhoudsniveau van communicatie gaat over wat er gezegd wordt, over de inhoud die gecommuniceerd wordt.

* Het betrekkingsniveau van de communicatie zegt iets over hoe men de relatie met de gesprekspartner ziet en wat men denkt dat men van die partner kan verwachten.
vb. p 59 + p 60

Slide 27 - Slide

Axioma 2: Communicatie kent inhoudsniveau en betrekkingsniveau.
Een ontvanger kan op verschillende manieren reageren op een relatie:

* Bevestigen (ik ga akkoord met de manier waarop je de relatie ziet)
* Verwerpen (ik ga niet akkoord met de manier waarop je de relatie ziet)
* Negeren (ik hou geen rekening met jou)

Slide 28 - Slide

Opdracht
Opdracht 8 p 60
samen

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Axioma 3: Door verschillende interpretaties heeft ieder zijn eigen waarheid.
In interacties zijn mensen geneigd het gebeuren vanuit hun standpunt te bekijken.
vb p 61

* interpunctie: is interactie interpreteren als oorzaak en gevolg.
(wat ik bedoel is niet per se waar voor de ander)



Slide 31 - Slide

Axioma 3: Door verschillende interpretaties heeft ieder zijn eigen waarheid.

* interpunctie:

    De manager zei: “De medewerker heeft een fout gemaakt.”

    “De manager”, zei de medewerker, “heeft een fout gemaakt”.


Slide 32 - Slide

Axioma 3
Interactie is circulair.
(reactie ontlokt opnieuw reactie)

Man zegt tegen vrouw:
ik drink omdat jij zeurt.

Vrouw zegt tegen man:
ik zeur omdat jij drinkt.
Niet geslaagde communicatie...

Slide 33 - Slide

Opdracht
Opdracht 9 p 62
Opdracht 10 p 62
Opdracht 11 p 62

Slide 34 - Slide

Axioma 4: mensen communiceren zowel digitaal als analoog.

Slide 35 - Slide

Opdracht
Opdracht 12 (briefje van lkr)

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

Digitale taal
* Digitale taal is communicatie die gebruik maakt van tekens die zijn afgesproken zoals woorden, symbolen, afgesproken gebaren..  Van deze taal kan je een woordenboek opstellen. (vb)


      Verbale communicatie                                      non-verbale communicatie
   geschreven of gesproken                                     gebaren, mimiek, tekens,
                  woorden                                                                 afbeeldingen,...

Slide 38 - Slide

Non verbaal liegen

Slide 39 - Slide

Analoge taal
* lichaamstaal (lichaamshouding,...)
* de manier waarop we onszelf presenteren (kledij,...)
* subverbale taal (intonatie,...)

Analoge taal is communicatie die gebruikmaakt van tekens die niet afgesproken zijn) en die men niet altijd bewust hanteert. Je kan er geen woordenboek van maken.

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Analoog en digitaal...
Ze vullen elkaar aan maar er kan ook ruis op de communicatie ontstaan doordat deze twee niet met elkaar overeenstemmen.

Dit kan zowel bewust als onbewust gebeuren.

Slide 42 - Slide

Axioma 5: Communicatie is symmetrisch of complementair.
* Een symmetrische relatie is een relatie die gekenmerkt wordt door gelijkheid.

* Een complementaire relatie is een relatie die gekenmerkt wordt door verschillen.

Een relatie kan zowel symmetrisch als complementair worden.

Slide 43 - Slide

Opdracht
Opdracht 13 p 67

Slide 44 - Slide

Maak samenvatting
Maak zelf een samenvatting van dit hoofdstuk op de manier die voor jou het beste is.
(tekst, schema, mindmap,...)

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide