This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
3.1. Hoe betaal je?
Leer werkboek
Laptop
Pen
Slide 1 - Slide
Wat gaan we vandaag doen?
Repetitie
Uitleg en instructie 3.1.
Filmpje
Maakwerk voor vandaag
Quiz
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
Na afloop van deze les weet/kan ik ...
...de gebruiken van geld.
...verschillende soorten geld.
...hoe je kunt betalen.
Slide 3 - Slide
Directe & Indirecte ruil
Directe Ruil:
Goederen tegen goederen/diensten ruilen
Indirecte Ruil:
Als je geld gebruikt
Slide 4 - Slide
Soorten geld
Chartaal geld
Kan je beetpakken.
Biljetten en Munten.
Giraal geld
Geld op je bankrekening.
Slide 5 - Slide
Elektronisch betalen
o
Betalen via internet (tablet of pc) of met je telefoon
Slide 6 - Slide
Creditcard
Betalen met de creditcard is een vorm van giraal betalen.
De creditcardmaatschappij schiet het geld voor.
Pas aan het eind van de maand worden de betalingen van je rekening afgeschreven.
Slide 7 - Slide
Geldfuncties
Ruilmiddel
Rekenmiddel
Spaarmiddel
Geldfuncties
Ruilmiddel
je koopt iets
Spaarmiddel
Geld bewaren om later uit te geven
Rekenmiddel
Om de waarde van iets in geld uit te drukken
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Maakwerk
Maak 3.1. blz. 70 t/m 73
Rekenopdrachten H3 blz. 92
opgaven 1 t/m 4
Klaar? Leer de Samenvatting en Begrippen 3.1.
1
2
3
Slide 10 - Slide
Quiz
Slide 11 - Slide
Het saldo op mijn bankrekening is 460 euro. Ik neem 50 euro op bij een bankautomaat. Mijn chartaal geld...
A
Stijgt
B
Daalt
Slide 12 - Quiz
Het saldo op mijn bankrekening is 460 euro. Ik neem 50 euro op bij een bankautomaat. Mijn giraal geld...
A
Stijgt
B
Daalt
Slide 13 - Quiz
Dit is een voorbeeld van elektronisch betalen:
A
Betalen met iDeal voor een online bestelling
B
Betalen met een 5 euro biljet bij de Jumbo
C
Geld overmaken naar Zalando nadat iets afgeleverd is
D
Een tikkie naar je vriend te sturen
Slide 14 - Quiz
Je ziet een hoverboard op marktplaats die je graag wilt. Maar je hebt niet genoeg spaargeld! De verkoper stelt voor dat je je oude telefoon ruilt. Dit is:
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil
Slide 15 - Quiz
Je koopt een chocoladeletter als schoencadeau voor je moeder bij de Hema. Dit is: