5.5 Gedrag

Goedemorgen!
Open je laptop, pak je biologieboek
&
je mentorschrift
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Goedemorgen!
Open je laptop, pak je biologieboek
&
je mentorschrift

Slide 1 - Slide

Check in
Hoe zit ik er bij?
A
Goed
B
Prima
C
Mwah
D
Slecht

Slide 2 - Quiz

Planning
- Biologie hoofdstuk 5.5 Gedrag
- Filosofische start
- Blooket Hoofdstuk 5
- Jeugdjournaal

Slide 3 - Slide

Terugblikken

Slide 4 - Slide

Een prikkel voor je oren is
A
geur
B
geluid
C
smaak
D
licht

Slide 5 - Quiz

Wat is de functie van het slakkenhuis?
A
Geeft de trilling door aan de gehoorzenuw
B
Brengt de trilling naar de hersenen
C
Zet de trilling om in een impuls
D
Zet de trilling om in een prikkel

Slide 6 - Quiz

Welk onderdeel regelt de luchtdruk in je oren?
A
Buis van Eastachius
B
Trommelholte
C
Oorschelp
D
Trommelvlies

Slide 7 - Quiz

Welk onderdeel is het trommelvlies?
A
Q
B
R
C
S
D
T

Slide 8 - Quiz

De pupil is een opening in de iris.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Wat is de functie van het netvlies?
A
Het geeft bescherming aan het oog
B
Het vangt lichtprikkels op en zet deze om in impulsen
C
Het geleidt de impulsen naar de hersenen
D
Hierdoor lopen de bloedvaten van het oog

Slide 10 - Quiz

Het oog
netvlies
oogzenuw
lens
Hoornvlies
vaatvlies

Slide 11 - Drag question

Het oor:
3
4
10
2
7
11
oorschelp
trommelvlies
slakkenhuis
gehoorbeentjes
gehoorzenuw
gehoorgang

Slide 12 - Drag question

 Thema 5 Waarneming en gedrag
5.5 Gedrag

Slide 13 - Slide

Inleiding
Alles wat een mens of dier doet, is gedrag.

Bijvoorbeeld lachen en naar iets kijken.
Ook geluiden maken, slapen en zelfs gewoon stilstaan is gedrag.

LEZEN 5.5 Gedrag

Slide 14 - Slide

5.5 Gedrag
Een prikkel is een invloed uit de omgeving op een organisme.
Zintuigen reageren op prikkels door impulsen naar de hersenen te sturen.

Als je reageert op een prikkel, sturen de hersenen impulsen naar de spieren.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

5.5 gedrag
Het meisje op de afbeelding op de vorige bladzijde vindt een leuk filmpje op YouTube. In haar hersenen wordt ze zich bewust van die prikkel.

Ze reageert op die prikkel: ze gaat er goed voor zitten, klikt de video aan en kijkt ernaar. Er gaan dan impulsen naar haar spieren.

Een reactie op een prikkel heet een respons.

Slide 17 - Slide

5.5 Gedrag
Er bestaan verschillende soorten prikkels.

Iemand kan honger krijgen en gaan eten.
Honger is een prikkel die in het lichaam ontstaat (een inwendige prikkel).

Andere prikkels komen van buiten het lichaam. Je ziet en ruikt bijvoorbeeld gebakken brood. Een uitwendige prikkel komt van buiten het lichaam en kun je via je zintuigen waarnemen.

Slide 18 - Slide

5.5 Gedrag
Motivatie is de bereidheid tot het verrichten van bepaald gedrag.

Als je al veel hebt gegeten, is je motivatie erg laag om nog een boterham te eten. De prikkel 'ruiken van vers brood' leidt dan niet tot eetgedrag.

Maar als je honger hebt, is je motivatie om te eten hoog. Dezelfde prikkel, 'ruiken van vers brood', leidt dan wel tot een respons.

Slide 19 - Slide

5.5 Gedrag
Gedrag is voor een deel aangeboren en voor een deel aangeleerd.

Al direct na de geboorte kunnen jonge zoogdieren zich voeden door te zuigen aan de tepel van de moeder.
Dit is een voorbeeld van aangeboren gedrag.
De jongen kunnen het meteen, zonder dat ze het geleerd hebben.

Slide 20 - Slide

5.5 Gedrag
Veel gedrag van mensen en dieren is aangeleerd gedrag.
Dit gedrag ontstaat door het te leren.

Een peuter leert bijvoorbeeld met een lepel te eten.
Een kat leert om de kattenbak te gebruiken.

Slide 21 - Slide

Kunnen jullie voorbeelden geven van aangeleerd gedrag?

Slide 22 - Open question

5.5 Gedrag
Bij veel dieren en mensen wordt het gedrag beïnvloed door soortgenoten.
Het gedrag van soortgenoten naar elkaar toe noem je 
sociaal gedrag.

Bij sociaal gedrag is een handeling van een dier (of mens) een prikkel voor een handeling van een soortgenoot.

Slide 23 - Slide

5.5 Gedrag
Een prikkel of handeling bij sociaal gedrag noem je een signaal.

Het opsteken van een hand is een signaal aan een soortgenoot.


Slide 24 - Slide

5.5 Gedrag
Het feitelijke gedrag dat je waarneemt - iemand steekt een hand op - noem je observatie.

Wat jij denkt dat dit gedrag betekent, noem je interpretatie.

Slide 25 - Slide

5.5 Gedrag
Om goed te kunnen samenleven, hebben mensen normen en waarden voor hun gedrag.
Waarden zijn de dingen die mensen belangrijk vinden in het leven. Voorbeelden zijn eerlijkheid, respect, rechtvaardigheid en vrijheid.

Normen zijn gedragsregels waarvan veel mensen vinden dat je je eraan moet houden. Bijvoorbeeld: je mag niet stelen.
Normen zijn gebaseerd op waarden.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Link

Filosofische start

Slide 28 - Slide

Blooket

Slide 29 - Slide

Jeugdjournaal

Slide 30 - Slide