Logistiek rekenen 3F, les 1

Logistiek Rekenen
formule van Camp
bestelgrootte
1 / 10
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Logistiek Rekenen
formule van Camp
bestelgrootte

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Met de formule van Camp kun je de optimale bestelgrootte Q voor een bedrijf berekenen.
Hierbij is D de jaarvraag van het product, K de bestelkosten (per product) en h de voorraadkosten.
Beddenverkoper Arie heeft een jaarvraag van 35 bedden.
De bestelkosten zijn 700 euro per bed.
Arie is 875 euro per jaar kwijt aan voorraadkosten.

Gebruik de Formule van Kamp voor het berekenen van de optimale bestelgrootte Q. Hierbij is D de jaarvraag van het product, K de bestelkosten (per product) en h de voorraadkosten.

Tuinwinkel Het Parkje heeft een jaarvraag van 1600 rhododendrons.  De bestelkosten zijn 700 euro per keer.  De winkel is 112 euro per stuk per jaar kwijt aan voorraadkosten. Wat is de optimale bestelgrootte?

Slide 3 - Open question

Met de formule van Camp kun je de optimale bestelgrootte Q voor een bedrijf berekenen.
Hierbij is D de jaarvraag van het product, K de bestelkosten (per product) en h de voorraadkosten.
Beddenverkoper Arie heeft een jaarvraag van 35 bedden.
De bestelkosten zijn 700 euro per bed.
Arie is 875 euro per jaar kwijt aan voorraadkosten.

Gebruik de Formule van Kamp voor het berekenen van de optimale bestelgrootte Q. Hierbij is D de jaarvraag van het product, K de bestelkosten (per product) en h de voorraadkosten.

Beddenverkoper Arie heeft een jaarvraag van 35 bedden.  De bestelkosten zijn 700 euro per keer.  Arie is 875 euro per stuk per jaar kwijt aan voorraadkosten. Wat is de optimale bestelgrootte?

Slide 4 - Open question

Let op:

7,5 bed bestaat niet.


De optimale bestelgrootte rond je naar boven af. Het antwoord op de vorige vraag is daarom 8.

N.B.: Zelfs als het antwoord 7,2 was geweest, rond je naar 8 af, je wilt geen 'Nee' verkopen.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Myra berekent voor haar afdeling de hoeveelheid derving van de afgelopen maand. De omzet was 300.000 euro. De derving bedroeg 1200 euro.
Hoeveel procent van de omzet is dat?
(derving/totaal x 100% = percentage derving)
A
0,4 %
B
4%
C
3,6 %
D
0,36%

Slide 7 - Quiz

Je collega rijdt tegen een magazijnstelling op.
65 van de 3250 dozen met waspoeder zijn beschadigd.
Hoeveel procent is dat?
A
0,2 %
B
5 %
C
2 %
D
0,5 %

Slide 8 - Quiz

Je rijdt op een heftruck met een snelheid van 20 km/u. Plotseling komt uit een zijpad een collega. Je reactietijd is 1 seconde.
Hoeveel meter rijd je door voor je gaat remmen?
A
3,33 meter
B
5,56 meter
C
4,44 meter
D
6,67 meter

Slide 9 - Quiz

Twee vrachtwagens vertrekken tegelijkertijd vanaf Vos. De vrachtwagen van Arie rijdt 80 km/u, Henk rijdt 10 km/u sneller. Henk wacht na 120 km bij een chauffeurscafe op Arie.
Hoeveel minuten later komt Arie?
A
5 minuten
B
10 minuten
C
15 minuten
D
20 minuten

Slide 10 - Quiz