Les 1: Financiële Dienstverlening hfdst 1a

Financiële zaken
  • Betalen en sparen
  • Beleggen
  • Lenen
  • Verzekeren
Financiële dienstverleners zorgen ervoor dat consumenten kunnen betalen, sparen, beleggen, lenen en verzekeren.
Crowd funding
Je kunt tegenwoordig ook als particulier beleggen en lenen.
1 / 35
next
Slide 1: Slide
JuridischHBOStudiejaar 1,4

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Financiële zaken
  • Betalen en sparen
  • Beleggen
  • Lenen
  • Verzekeren
Financiële dienstverleners zorgen ervoor dat consumenten kunnen betalen, sparen, beleggen, lenen en verzekeren.
Crowd funding
Je kunt tegenwoordig ook als particulier beleggen en lenen.

Slide 1 - Slide

Financiële dienstverleners zorgen ervoor dat consumenten kunnen betalen, sparen, beleggen, lenen en verzekeren.

Je kunt tegenwoordig ook als particulier lenen en beleggen: Crowd funding

Financiële zaken
  • Betaalproducten
  • Spaar- en beleggingsproducten
  • Consumptieve leningen
  • Hypothecaire kredieten
  • Schadeverzekeringen
  • Levensverzekeringen en pensioenen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Diensten
Je levert een financiële dienst
Het product kun je niet vastpakken (oké pasje wel)

Daarom 
  • Niet: producent
  • Maar: aanbieder
De aanbieder ontwikkelt het product
Banken en verzekeraars

Slide 3 - Slide

De aanbieder ontwikkelt het product

Banken en verzekeraars
Financiële dienstverleners
  1. Aanbieders: de makers van de producten
  2. Bemiddelaars: verkopen de producten van de aanbieders
  3. Adviseurs: adviseren specifieke financiële producten of diensten aan de hand van de wensen, doelstellingen en de risicobereidheid van de klant
Je kunt alle rollen tegelijk hebben.

Slide 4 - Slide

Je kunt alle rollen tegelijk hebben.
Marcella adviseert en sluit producten af van de verzekeraar waar zij werkt
A
Bemiddelaar
B
Adviseur
C
Aanbieder
D
Alle drie

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Marcella adviseert klanten over producten van een andere aanbieder
A
Bemiddelaar
B
Adviseur
C
Aanbieder
D
Alle drie

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Marcella verkoopt producten van verschillende hypotheekaanbieders
A
Bemiddelaar
B
Adviseur
C
Aanbieder
D
Alle drie

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Marcella adviseert en verkoopt producten van twee verschillende verzekeraars
A
Bemiddelaar
B
Adviseur en aanbieder
C
Adviseur
D
Adviseur en bemiddelaar

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Economische kringloop
Er gaan verschillende geldstromen door het land

Samen vormen zij de economische kringloop

Consument is eindgebruiker van de financiële diensten

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Economische kringloop
  • Overheid: Regelgeving en toezicht. 
  • Belastingen innen en uitgeven
  • Ondernemingen: lonen betalen en weer ontvangen door aankopen van consumenten
  • Financiële instellingen: het bindmiddel
  • Ze brengen het geld dat over is (sparen) bij de mensen die geld nodig hebben (lenen) 

Slide 10 - Slide

die daardoor weer geld kunnen investeren of uitgeven, waardoor weer inkomen komt, dat weer wordt uitgegeven en wat voor meer belastingen zorgt, waardoor er weer meer geïnvesteerd kan worden.
Productiefactoren / inkomen
Een consument levert een productiefactor aan ondernemingen
Arbeid
Kapitaal
Grond

Alle drie hebben een eigen bijbehorend inkomen.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Het inkomen voor arbeid is
A
Loon of winst
B
Rente
C
Huur of pacht

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Het inkomen voor kapitaal is
A
Loon of winst
B
Rente
C
Huur of pacht

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Het inkomen voor grond is
A
Loon of winst
B
Rente
C
Huur of pacht

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Consument en geld
  • Kan het uitgeven : bedrijven
  • Moet belasting betalen : overheid
  • Kan het sparen /opzij zetten voor later : financiële instellingen

  • Financiële instellingen kunnen het geld weer uitlenen aan bedrijven die daardoor ......... etc 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Video volgende sheet
Let op! Je hoeft de letters en waar ze voor staan niet te kennen. 
Maar dit filmpje (tot 4 minuten) laat wel mooi zien hoe gelden en productiefactoren stromen. 
DUS !!! Geen formules leren!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Video

This item has no instructions

Aanbieders 
Aanbieders zijn de makers van financiële producten

  • Banken
  • Verzekeraars 
  • Pensioenfondsen

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Funding
Is de grondstof van de bank
Geld inkopen (voor weinig geld) 
Geld verkopen (voor veel geld)
Verschil = rentemarge

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Hoe heet geld in deze vorm?
(contant)
A
Chartaal
B
Giraal
C
Electronisch

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet geld in deze vorm?
(bankafschrift)
A
Chartaal
B
Giraal
C
Electronisch

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet geld in deze vorm?
(bv. OV-kaart)
A
Chartaal
B
Giraal
C
Electronisch

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Functies van de bank
  1. Zorgen voor veilig betalingsverkeer = substitutie
  2. Bij elkaar brengen van spaarders en leners = transformatiefunctie
  3. Bemiddelingsactiviteiten = doorgeefluik
  4. Geven van advies
Veilig betalingsverkeer:
Depositie : geld storten bij de bank (van chartaal naar giraal geld)
Dispositie: geld pinnen bij de bank (contanten opnemen/ van giraal naar chartaal geld)

Slide 23 - Slide

Veilig betalingsverkeer:
Depositie : geld storten bij de bank (van chartaal naar giraal geld)
Dispositie: geld pinnen bij de bank (contanten opnemen/ van giraal naar chartaal geld)
Hoe noemen we het aantrekken van geld? (de grondstof)

Slide 24 - Open question

Funding
Hoe noemen we het omzetten van chartaal geld naar giraal geld en omgekeerd?

Slide 25 - Open question

Substitutie
Hoe heet de functie van de bank waarbij de bank de spaarders en de leners bij elkaar brengt?

Slide 26 - Open question

Transformatiefunctie
Risico's die banken lopen
Kredietrisico : de lener betaalt het geld niet terug
Renterisico: te duur ingekocht en niet met winst te verkopen
Valutarisico: de koers van de munt daalt
Liquiditeitsrisico : bankrun
Marktrisico :(effecten/investeringen onverkoopbaar)
Twee filmpjes:
Kort: wat een bankrun inhoudt (wie het eerst komt, krijgt het geld nog, te laat: geld is op
Langer: de oproep om alle geld bij DSB weg te halen en bank failliet te laten gaan

Slide 27 - Slide

Twee filmpjes:
Kort: wat een bankrun inhoudt (wie het eerst komt, krijgt het geld nog, te laat: geld is op
Langer: de oproep om alle geld bij DSB weg te halen en bank failliet te laten gaan

Slide 28 - Video

This item has no instructions

Slide 29 - Video

This item has no instructions

Hoeveel rente krijg je op dit moment voor je geld op de BETAALrekening?

Slide 30 - Mind map

This item has no instructions

Hoeveel rente krijg je op dit moment voor je geld op de SPAARrekening?

Slide 31 - Mind map

This item has no instructions

Hoe hoog is de rente op een consumptieve lening? (wat denk je ongeveer)

Slide 32 - Mind map

This item has no instructions

Renterisico
Te duur gekocht of te kort gekocht
Ingekocht voor 5%, maar uit te lenen voor maximaal 4%
Mismatch 1% (verlies)
Ingekocht voor een periode van 1 jaar, maar uitgeleend voor 30 jaar.
Mismatch 29 jaar 


Slide 33 - Slide

Daarom wil de bank ook meer geld geven voor vaststaand spaargeld. Kunnen ze veiliger uitlenen. Geen mismatch in tijd. 

Voor een lening van € 5.000 betaal je € 1.785,00
Voor een lening van€ 75.000 betaal je € 13.766,00

Slide 34 - Slide

Voor een lening van € 5.000 betaal je € 1.785,00
Voor een lening van€  75.000 betaal je € 13.766,00
Kredietrisico
Lener betaalt het geld niet terug:

  • Verkleinen van het risico:
  • iedereen risico-opslag in rekening brengen

Slide 35 - Slide

This item has no instructions