Taak B: wanneer ga ik dat doen?

Nederlands
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands

Slide 1 - Slide

Doel
Als je deze taak af hebt:

Weet jij wat een dagdeel is.
Weet jij wat een dagplanning. 
Weet je wat een weekplanning is. 

Kun jij een dagplanning invullen. 
Kun je een weekplanning invullen. 


Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Wat is een dagdeel?
A
Als ik niks hoef te doen op een dag
B
Als ik iets moet delen met een ander
C
De helft van een dag
D
Een deel van een dag

Slide 4 - Quiz

Wat heb jij vandaag al gedaan?
Ontbijten
Douchen
Aankleden
Tas inpakken
Naar school gaan
Huisdier verzorgen
Bed opgemaakt
Gamen met je Playstation
Lezen
Televisie kijken

Slide 5 - Poll

Wat ga jij vandaag nog doen?
Eten
Douchen
Huisdier verzorgen
Gamen met je Playstation
Iemand helpen
Zwemmen
Fietsen
Naar Jong Bonaire gaan
Lezen
Televisie kijken

Slide 6 - Poll

Uitleg
Blz 15 in je boek. We lezen en bekijken samen de uitleg

Slide 7 - Slide

Probeer in jouw woorden te schrijven:
"Wat is een dagplanning?"

Slide 8 - Open question

Noem een voorbeeld van een "dagdeel"

Slide 9 - Open question

Doen
Blz 16 opdracht 2: 

Vul de dagplanning in met dingen die je vandaag hebt gedaan. Vul de dagplanning in met de dingen die je vandaag nog gaat doen.

Let erop dat je de activiteiten bij het goede dagdeel plaatst! 

Slide 10 - Slide

Doen
Blz 17 opdracht 3: We lezen samen het stripverhaal.

Activiteiten die Gideon gaat doen maak je groen.
Activiteiten die Diego gaat doen maak je geel.

Blz 18: vul de dagplanning van Gideon en Diego in. 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Hoeveel dagen heeft 1 week?
A
6
B
7
C
8
D
9

Slide 13 - Quiz

Welke dagen noemen we "weekend"?

Slide 14 - Open question

Probeer in jouw woorden te schrijven:
"Wat is een weekplanning?"

Slide 15 - Open question

Doen
Blz 19 opdracht 4: We kijken samen naar de weekplanning van Eva. 
Daarna mag je zelf antwoord geven op de vragen.


Slide 16 - Slide

Doen
Blz 20 opdracht 5: 
Schrijf voor elke dag van de week welke activiteiten je al hebt gedaan. Schrijf ook op wat je nog gaat doen.

Let erop dat je je activiteiten bij de goede dag zet.
Let er ook op dat je ze bij het goede dagdeel zet.

Slide 17 - Slide

Doen
Blz 21 opdracht B.

Kijk naar de activiteiten die je bij opdracht A hebt ingevuld.

Vul de activiteiten op de juiste plek in op de weekplanning.
Dat mag je met woorden doen.
Dat mag je ook met een tekening doen.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Welke vaste activiteiten heb jij?

Slide 20 - Mind map

Doen
Blz. 22 opdracht C: vul je vaste activiteiten in in de weekplanning.

Dat mag je met woorden doen.
Dat mag je ook met tekeningen doen.

Slide 21 - Slide

Terugkijken
Hoe vond je deze taken?
Weet je nu wat een dag/week planning is ?
Kun je vertellen waarom het handig is?

Slide 22 - Slide