paragraaf 3.4: Decimale getallen

3.4 Decimale getallen
1 / 13
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

3.4 Decimale getallen

Slide 1 - Slide

Planning
  • Voorkennis
  • Lesdoelen
  • Uitleg
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting 

Slide 2 - Slide

Voorkennis
Breuken vergelijken <, > of =


Breuken vereenvoudigen

92
72
213
215
186
5015

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
  • Je kan een breuk als een decimaal getal schrijven
  • Je kan een decimaal getal afronden

Slide 4 - Slide

Decimale getallen
  • Decimaal getal: getal met cijfers achter de komma
  • Voorbeeld: 3,65 
  • Dit getal heeft twee cijfers achter de komma, dus twee decimalen

Slide 5 - Slide

Decimale getallen




  • Schrijf de waarde op van het onderstreepte cijfer: 365,681
  • Dit is acht honderdste dus: 0,08


Slide 6 - Slide

Decimale getallen



  • 4,7899
  • 4,8200
  • 4,8000
  • 4,7920

Slide 7 - Slide

Decimale getallen



  • 4,7899
  • 4,8200
  • 4,8000
  • 4,7920

Slide 8 - Slide

Decimale getallen



4,7899             <         4,792         <         4,8        <       4,82

Slide 9 - Slide

Van breuk naar decimaal getal
51
1753
101
32013

Slide 10 - Slide

Afronden
2,683

3,65

6,52368

Slide 11 - Slide

Huiswerk
Paragraaf 3.4: Opgave 29 tot en met 35
(oneven opgaven)

Ben je klaar?
Maak een begin aan paragraaf 3.5, de gemengde opgaven.

Slide 12 - Slide

Lesdoelen
  • Je kan een breuk als een decimaal getal schrijven
  • Je kan een decimaal getal afronden

Slide 13 - Slide