4V Klimaatsysteem H1 par 1

Klimaatverandering
1 / 33
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Klimaatverandering

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Het was erg warm vorige week (32 graden...!) Is dat voor Nederland een voorbeeld van het weer of klimaat?
A
Weer
B
Klimaat

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Weer en klimaat is hetzelfde
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een verschil tussen weer en klimaat?
A
periode van meten
B
klimaat gaat over kleiner gebied
C
weer is de gemiddelde toestand van de lucht
D
weer gaat over neerslag en klimaat niet

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

"Ik was te laat in de les, doordat ik mij verslapen had"
Wat is de OORZAAK in dit verhaal?
A
Oorzaak: Te laat in de les
B
Oorzaak: Mij verslapen

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

"Ik was te laat in de les, doordat ik mij verslapen had"
Wat kan hier een verklaring voor zijn?
A
Verklaring: Er was een nieuw COD uit
B
Verklaring: Tot 3 uur 's nachts liggen appen
C
Verklaring: Toch nog twee afleveringen Breaking Bad gekeken
D
Verklaring: Mama heeft mij niet wakker gemaakt

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

oorzaak
gevolg
Verklaring
Puber zijn
Te laat zijn
Mij verslapen

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat is GEEN oorzaak van de klimaatverandering?
A
Het verbranden van fossiele brandstoffen
B
De scheten van koeien
C
Het kappen van bomen
D
Het smelten van ijskappen

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

oorzaak
gevolg
Verklaring
Meer broeikasgassen in de dampkring die zonnestralen die vasthouden, etc.
Smelten van ijskappen, verwoestijning, meer hittegolven, etc.
Verbranden fossiele brandstoffen, kappen van bomen, etc.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Je ziet hierboven het natuurlijk broeikaseffect.
Wat verandert er bij het versterkte broeikaseffect?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Atmosfeer

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Onderzoek het temperatuur-
verloop in de troposfeer
Temperatuurgradient
Bij elke 100m stijging daalt de temperatuur met 0,6 graden celsius

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

'Gat' in de ozon'laag'

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

De atmosfeer
4 lagen:
troposfeer
stratosfeer (ozonlaag)
mesosfeer
thermosfeer

Temperatuurafname en -toename wisselen elkaar af
Afnemende druk

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Gat in de Ozonlaag

In de stratosfeer zit een grote hoeveelheid Ozongas.

Dat ozongas zorgt voor filtering van UVstraling
-> wordt aangetast door drijfgassen (zit in spuitbussen, maar steeds minder)

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

H1: Het klimaatsysteem
§1: De atmosfeer: omhulsel van gas

Uitleg
Energiebalans of stralingsbalans: optelsom van de kortgolvige instraling (zonlicht) op aarde + de naar het heelal teruggekaatste straling + langgolvige uitstraling (warmte).
De hoeveelheid straling die een bepaald gebied op aarde ontvangt hangt af van:
  • breedteligging = hoe noordelijk of zuidelijk het ligt;
  • albedo = mate waarin zonlicht wordt weerkaatst;
  • gesteldheid aardoppervlak = water warmt minder snel op dan land.




Energiebalans                                       Breedteligging                     Instraling breedteligging                         Albedo
= hoeveelheid zonnestraling die de aarde bereikt en de hoeveelheid die de atmosfeer weer verlaat. 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Systeem aarde
Biosfeer: het leven op aarde
Hydrosfeer: het water op aarde
Atmosfeer: de lucht om ons heen
Lithosfeer: de aardkorst
 ---Uitwisselingen onderling---

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

in welke sfeer komen aardbevingen voor?
A
biosfeer
B
atmosfeer
C
lithosfeer
D
Hydrosfeer

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

In welke 'sfeer' wordt de meeste koolstof opgeslagen?
A
Atmosfeer
B
Biosfeer
C
Hydrosfeer
D
Lithosfeer

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

In welke van de 4 sferen spelen rivieren de grootste rol?
A
Biosfeer
B
Lithosfeer
C
Atmosfeer
D
Hydrosfeer

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Gletsjers zijn onderdeel van de...
A
Atmosfeer
B
Biosfeer
C
Hydrosfeer
D
Lithosfeer

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel % van de atmosfeer bestaat uit CO2?
A
ca. 0,04%
B
ca. 0,4%
C
ca. 4%
D
ca. 14%

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het meest voorkomende gas in de atmosfeer?
A
Koolstofdioxide (CO2)
B
Ozon (O3)
C
Zuurstof (O2)
D
Stikstof (N2)

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heten de zonnestralen die de atmosfeer binnenkomen?
A
terugkaatsing zonnestralen
B
kortgolvige stralen
C
langgolvige straling
D
geabsorbeerde zonnestralen

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Welke klimaten zijn er EN waarom zijn ze daar?

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Welke klimaten zijn er EN waarom zijn ze daar?
Er zijn verschillende oorzaken/verklaringen voor de gemiddelde temperatuur ergens op aarde.  

Kijk in een groepje naar de klimaatgebieden kaart. Welke relaties kunnen jullie leggen?
Welke temperatuurfactoren zijn er denk je?

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Welke temperatuurfactoren zijn er?

Slide 28 - Mind map

This item has no instructions

De zee loopt +- 3 maanden achter op de land temperatuur (dus in november is de zee nog in augustus

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Afstand tot de zee 🡪 hoe verder van de zee, hoe kleiner de invloed ervan

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Temperatuurfactoren

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Vijf temperatuurfactoren
breedteligging: Hoe verder van de evenaar, hoe lager de gemiddelde temperatuur. Dit komt door de op hogere breedte schuiner invallende zonnestralen en door de langere weg die de zonnestralen daar door de atmosfeer afleggen. Het aardoppervlak warmt daardoor minder op, en dus ook de atmosfeer daarboven.

hoogteligging boven zeeniveau: Hoe hoger je komt, hoe lager de gemiddelde temperatuur. 
het soort gebied dat door de zon verwarmd wordt, water of land: Het soort gebied, dus water of land, wordt de gesteldheid van het aardoppervlak genoemd. Het opwarmen en afkoelen van water duurt langer dan het opwarmen en afkoelen van eenzelfde hoeveelheid land. Omdat zeewater langzaam opwarmt en langzaam afkoelt, is de temperatuur van de atmosfeer boven zee veel gelijkmatiger dan die boven land. De zee heeft een matigende invloed op het klimaat.
aanlandige of aflandige wind: Een ligging aan zee zorgt bij een aanlandige wind in veel gebieden voor een koele wind in de zomer en een (relatief) warme wind in de winter. Een aflandige wind zorgt in de winter voor lage en in de zomer voor hoge temperaturen.
de aanvoer van warmte of koude door zeestromen: Zeestromen kunnen warm zeewater uit de tropen naar de poolstreken en koud poolwater naar de tropen voeren (figuur 1.9).



Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Maak van H1 Klimaatsysteem paragraaf 1 
opdrachten  2a t/m 7c
(8 als het lukt)
voor de volgende les af

bw47u4h = Classroom code
14EJNT7G= groepscode de Geo
Klaar? 
  • Maak een begrippenlijst van H1.1
  • Maak een samenvatting (met tekeningen en begrippen) van H1.1
  • Lees en maak H1.2 - 1.3 - 1.4
  • Verder met een ander vak
Heb je een vraag? Stel ze nu :) of in een daltonuur (bij mij op ma/di/vr, of bij een andere (AK)docent)

Slide 33 - Slide

  • Kennismaken
  • Start nieuw hoofdstuk
  • Opdrachtje doen
  • DSW bekijken
  • Administratie