Toetsvoorbereiding leerjaar 1 niveau 2 P3

• Trainingsleer
• MBO
• Studiejaar 1

Trainen is :

Regelmatig oefeningen doen volgens een plan om beter te worden

1. Waar
2. Niet waar

De F in FITT betekent :

1. het aantal keer, dat je per week traint
2. hoe zwaar jouw oefening/training is
3. hoe lang jouw oefening/training duurt
4. welke oefening/training je gaat doen

Je oefening regelmatig iets
zwaarder/moeilijker maken, heeft
te maken met de trainingswet :

1. Reversibiliteit
2. Specificiteit
3. Overload
4. Individualiteit

Wat bedoelen we met
differentiëren?

Hoe noemen we een doelstelling
voor 1 les/week?

1. Micro-doelstelling
2. Meso-doelstelling
3. Macro-doelstelling
4. Beginsituatie

Wat bedoelen we met de
trainingswet individualiteit?

1. Als je teveel rust neemt, gaat het effect weg
2. Iedereen heeft een eigen niveau
3. Je wordt alleen beter in dat wat je traint
4. Net iets meer doen dan je gewend bent

Specificiteit toepassen doe je door oefeningen te kiezen,
die bij jouw sport en doel passen. Noem 2 oefeningen,
die specifiek zijn voor jouw/een sport

Wat is het effect van duurmethode 1 en 2?

1. Je hart wordt groter
2. Je hart wordt sterker
3. Je krijgt meer en dikkere bloedvaten
4. Alle antwoorden zijn goed

Bij welke trainingsmethode wen
je aan hogere snelheden?

1. Duurmethode 1
2. Duurmethode 2
3. Duurmethode 3
4. Extensieve interval

Capaciteit betekent hoeveel
kracht ne/of snelheid je kan leveren

1. Waar
2. Niet waar

Leg uit wat we bedoelen met "vermogen"

Om je vermogen te verbeteren,
moet je VOLLEDIGE rust pakken

1. Waar
2. Niet waar

Met een bloktraining train je het vermogen van het
melkzuursysteem

1. Waar
2. Niet waar

Waar gebruiken wij bouwstoffen
uit onze voeding voor?

Geef een voorbeeld van
een bouwstof

Waar gebruiken wij water voor?

Wat is de enige stof, waar wij
energie uit kunnen halen?

1. ATP
2. Vitamine
3. Mineralen
4. Eiwitten

Welke 'route' doorloopt onze
voeding 'mond tot kon..'?

Bij een 'hyper' heb je een droge
mond, veel dorst en moet je steeds plassen

1. Waar
2. Niet waar

Hoe herken je dat iemand te
weinig suiker in het bloed heeft?

1. Snel chagrijnig
2. Duizelig
3. Slecht zicht
4. Alle antwoorden zijn goed

Noem 3 dingen, waaraan jij kan herkennen, dat iemand onderkoeld is.

Onze huid helpt bij het maken
van ATP

1. Waar
2. Niet waar