wo 6 feb 2019 2A

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Mittwoch, der sechste Februar 2019

0

welke naamval heeft de meeste werkwoorden die de naamval bepalen?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Voor welke naamval zorgen deze werkwoorden:
sein, werden und bleiben

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Voor welke naamval zorgen deze werkwoorden: gefallen, gehören, gelingen, glauben, gratulieren

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Voor welke naamval zorgen deze werkwoorden: fragen, bitten, es gibt, kosten, interessieren

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Voor welke naamval zorgen deze werkwoorden:
danken, helfen, schmecken, passen

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Welk ezelsbruggetje ga je gebruiken om de werkwoorden met een vaste naamval te onthouden

Präpositionen: voorzetsels
Welke voorzetsels zorgen voor de
3e naamval

1. Mit, nach, bei, seit
2. durch, für, ohne
3. von, zu, aus
4. um, bis, gegen

Präpositionen: voorzetsels
Welke voorzetsels zorgen voor de
4e naamval

1. Mit, nach, bei, seit
2. durch, für, ohne
3. um, bis, gegen
4. von, zu, aus

Präpositionen: voorzetsels
hoeveel voorzetsels zorgen voor de
4e naamval

1. 5
2. 6
3. 4
4. 7

Präpositionen: voorzetsels
hoeveel voorzetsels zorgen voor de
3e naamval

1. 5
2. 6
3. 4
4. 7

Wat voor ezelsbruggetje kun je gebruiken om de voorzetsels te onthouden?

Präpositionen: voorzetsels
Welke voorzetsels zorgen voor de
3e naamval

1. Mit, nach, bei, seit
2. durch, für, ohne
3. von, zu, aus
4. um, bis, gegen

Präpositionen: voorzetsels
Welke voorzetsels zorgen voor de
4e naamval

1. Mit, nach, bei, seit
2. durch, für, ohne
3. um, bis, gegen
4. von, zu, aus

Präpositionen: voorzetsels
hoeveel voorzetsels zorgen voor de
4e naamval

1. 5
2. 6
3. 4
4. 7

Präpositionen: voorzetsels
hoeveel voorzetsels zorgen voor de
3e naamval

1. 5
2. 6
3. 4
4. 7

Wat voor ezelsbruggetje kun je gebruiken om de voorzetsels te onthouden?

welke uitgangen gebruik je in de derde naamval?

welke uitgangen gebruik je in de vierde naamval?