spelling - voltooid deelwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 1

voltooid deelwoord

Lesdoel:

Je kunt voltooide deelwoorden goed spellen.

Herhalingsles

Het voltooid deelwoord is een vorm van een werkwoord.

1. juist
2. onjuist

In deze zin staat een voltooid deelwoord:

Hij verzet zich tegen de aanhouding.

1. juist
2. onjuist

In deze zin staat een voltooid deelwoord:

Hij heeft zich tegen zijn aanhouding verzet.

1. juist
2. onjuist

In een zin met een voltooid deelwoord staat altijd een vorm van hebben, zijn of worden. 

Voorbeelden:

Hij heeft taart gegeten.

Mijn ouders zijn getest.

Ik word altijd gepest door mijn broers. 

De onderstreepte woorden zijn de voltooid deelwoorden. 

Welk werkwoord eindigt als voltooid deelwoord op -en?

1. zitten
2. fietsen
3. voetballen
4. verven

Welk werkwoord eindigt als voltooid deelwoord op een t.

1. verdienen
2. fietsen
3. voetballen
4. verven

Je hoort het wanneer je het woord langer maakt.

Welk werkwoord eindigt als voltooid deelwoord op een d.

1. blussen
2. bluffen
3. lozen
4. hopen

Als je twijfelt of er een t of d moet komen, gebruik je 't ex-fokschaap.

In welke zin staat een voltooid deelwoord?

1. Hij heeft de koekjes bewaard in de trommel.
2. Hij bewaart de koekjes in de trommel.
3. Hij zal de koekjes bewaren in een trommel.
4. Hij denkt eraan de koekjes in een trommel te bewaren.

Hij heeft de koekjes bewaard in de trommel.
Hoe weet je dat 'bewaard' een voltooid deelwoord is?

In welke zin staat een voltooid deelwoord?

1. Hij zal gaan verbranden in de zon.
2. Hij verbrandt in de zon.
3. Hij smeert zich in om niet in de zon te verbranden.
4. Hij is verbrand in de zon.

Hij is verbrand in de zon.
Hoe weet je dat 'verbrand' een voltooid deelwoord is?

Nu jij...

Maak de opdrachten af.

H4: taalverzorging - over het voltooid deelwoord