spreekwoorden en gezegden

Spreekwoorden 
            en
 gezegden
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Spreekwoorden 
            en
 gezegden

Slide 1 - Slide

Wat zijn het? 
 Spreekwoorden? Korte, krachtige uitspraken. Het is een hele zin. Bijvoorbeeld: na regen komt zonneschijn.
 Gezegdes? Een vaste groep woorden die samen één betekenis hebben. Ze staan in een zin. Bijvoorbeeld: met hart en ziel.

Waarom zouden we dit soort uitspraken gebruiken? 

Slide 2 - Slide

spreekwoord
uitdrukking

Slide 3 - Slide

Waarom zouden we spreekwoorden gebruiken? 

  • Verbonden met onze cultuur
  • Het maakt onze taal mooier en kleurrijk
  • Je kunt iets minder 'direct' zeggen

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Wat betekent dit spreekwoord?

Slide 6 - Slide

Spreekwoorden

Slide 7 - Slide

Wat zie je hier? 

Slide 8 - Slide

De kat uit de boom kijken
Een afwachtende houding aannemen/ afwachten voordat je actie onderneemt.

Slide 9 - Slide

Een spreekwoord is:
A
een grapje
B
een korte zin met een waarheid of wijsheid
C
een combinatie van slechte woorden/schelden
D
iets wat letterlijk wordt bedoeld

Slide 10 - Quiz

Wat betekent dit spreekwoord?
"Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel."
A
Lekker losgaan.
B
Hij zit als een muis in de val. (In de val zitten.)
C
Samen iets maken voor de ander.
D
Zonder toezicht doen waar je zin in hebt.

Slide 11 - Quiz

Geen blad voor de mond nemen.
A
je mond houden
B
niet toegeven
C
zeggen wat je van iets vindt
D
met iemand meepraten

Slide 12 - Quiz

spreekwoorden

Slide 13 - Mind map

Wie de bal kaatst, kan hem terug verwachten
A
Wie veel geld heeft kan het ook terug verwachten
B
Als je goed bent voor de ander is de ander ook goed voor jou
C
Geluk hebben in het spel
D
Wie een ander vervelend behandelt, kan dat terug verwachten.

Slide 14 - Quiz

De stoute schoenen aantrekken.
A
Je mening geven
B
Boos reageren naar een ander
C
Dingen doen die niet mogen
D
Durven te beginnen aan iets moeilijks

Slide 15 - Quiz

De beste stuurlui staan aan wal.
A
Het plan slim spelen
B
Weten wat je moet doen
C
Het is makkelijk commentaar te geven als je zelf niks hoeft te doen
D
Het beter weten dan de ander

Slide 16 - Quiz

De wind van voren krijgen.
A
tegenslagen hebben
B
iemand oplichten
C
iemand doet boos omdat je iets verkeerd hebt gedaan
D
iemand moed inspreken

Slide 17 - Quiz

Er schuilt een addertje onder het gras.
A
Het wel vertrouwen
B
het lijkt mooi, maar er zijn verborgen problemen
C
Er is niets van te begrijpen
D
Het kan altijd misgaan

Slide 18 - Quiz

Het onderspit delven.
A
verliezen
B
opgeven
C
ongrijpbaar
D
onwetendheid

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Link

Slide 21 - Link