B1 Hoofdstuk 2

2
Sociaal
Fietsetiquette
Altijd en overal online
passivum & het en er
passivum & modale werkwoorden
zou - zouden, voorstel
Email aan Nederlands op niveau
sollicitatiebrief
en woord van dank
1 / 63
next
Slide 1: Slide
NT2Beroepsopleiding

This lesson contains 63 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

2
Sociaal
Fietsetiquette
Altijd en overal online
passivum & het en er
passivum & modale werkwoorden
zou - zouden, voorstel
Email aan Nederlands op niveau
sollicitatiebrief
en woord van dank

Slide 1 - Slide

Ooit van 
ik-leving 
gehoord?
Sámenleving,
dat wel.

Slide 2 - Slide

Voer een oppervlakkig gesprek van vijf minuten.

Slide 3 - Slide

Lekker dat zonnetje zo.
Naar de kapper geweest?
Het is weer lekker druk...
Goed weekend gehad?
Hoe reageer jij?
Noteer drie 'startzinnen' die je hoort van collega's, buren, mensen in de winkel of op srtraat.

Slide 4 - Slide

Positief
Sociaal
Progressief
(inter)nationaal
Creatief
Duurzaam
3/4 
lessen van 2 uur
per hoofdstuk
huisweerkopdrachten en online oefenen

Slide 5 - Slide

Hoe reageer jij?
Sociaal
in de kroeg
in de rij bij de kassa
over het weer
op een fesitval
bij de koffiemachine
op het station

Slide 6 - Slide

zich verheven voelen
coulant
een ander verhaal
vrijbuiter
koste wat kost
keurslijf
Fietsettiquette: Hoe hoort het eigenlijk?

Slide 7 - Slide


zich verheven voelen
A
boven andere mensen staan
B
iets optillen
C
denken dat je beter bent

Slide 8 - Quiz


coulant
A
streng
B
gemakkelijk
C
soepel

Slide 9 - Quiz


Dan wordt het een ander verhaal.
A
Dat is een andere situatie.
B
Dat is verzonnen.
C
Dat verandert de zaak.

Slide 10 - Quiz


de vrijbuiter
A
iemand die van avonturen houdt
B
iemand die zich niet aan de regels houdt
C
iemand die graag in de natuur is

Slide 11 - Quiz


koste wat kost
A
zelfs als het duur is
B
hoe dan ook
C
het maakt niet uit wat ik er voor moet doen

Slide 12 - Quiz


keurslijf
A
iets wat belemmert
B
een benauwende toestand
C
iets wat stevigheid geeft

Slide 13 - Quiz

conjuncties en adverbia
Nevenschikkende voegwoorden: 
dus, en, maar, want, of 
-> hoofdzin + hoofdzinnen
Onderschikkende voegwoorden:
alsof, dat, doordat, hoewel, indien, mits, naarmate, nu, ofschoon, omdat, opdat, sinds, tenzij, terwijl, toen, totdat, voordat enz. 
-> hoofdzin + bijzin
Bijwoorden: 
daarom (omdat)
daardoor (doordat)
daarvoor (voordat)
daarna (nadat) 
-> hoofdzin met inversie

Slide 14 - Slide

conjuncties en adverbia
Nevenschikkende voegwoorden: 
dus, en, maar, want, of 
-> hoofdzin + hoofdzinnen
Onderschikkende voegwoorden:
alsof, dat, doordat, hoewel, indien, mits, naarmate, nu, ofschoon, omdat, opdat, sinds, tenzij, terwijl, toen, totdat, voordat enz. 
-> hoofdzin + bijzin

Ik ben gevallen. - hoofdzin 
Daardoor ben ik in een plas gevallen. - hoofdzin met inversie
Doordat ik in een plas gevallen ben. - bijzin

Bijwoorden: 
daarom (omdat)
daardoor (doordat)
daarvoor (voordat)
daarna (nadat) 
-> hoofdzin met inversie

Slide 15 - Slide

afleiden
onvoorstelbaar
verwarrend
uiting
schandelijk
ergernis
troep
haast
gooien
toeteren
voorrang
gevaarlijk
verwarren
overkant
schande
afwijking
verstand

Slide 16 - Slide


Zijn er veel Nederlandse woorden waaruit je de betekenis 
vanuit je eigen taal kunt afleiden?

Slide 17 - Open question


Wat is voor jou een reden om af te wijken van je principes?

Slide 18 - Open question


Noem eens iets waaraan je je ergert

Slide 19 - Open question


Wat voor gebouw staat er aan de overkant van jouw straat?

Slide 20 - Open question


Wat vind jij  onvoorstelbaar?

Slide 21 - Open question

Slide 22 - Slide

Passieve zinnen
Actieve zin -> nadruk op subject
Passieve zin -> nadruk op handeling
door +
er
worden / zijn + participium

Slide 23 - Slide

Passieve zinnen
Actieve zin -> nadruk op subject
Passieve zin -> nadruk op handeling

actief

passief

passief + modaal werkwoord
presens
We slaan de bladzijde om
De bladzijde wordt omgeslagen.
De bladzijde moet omgeslagen worden.
imperfectum
We sloegen de bladzijde om.
De bladzijde werd omgeslagen.
De bladzijde moest omgeslagen worden.
perfectum
We hebben de bladzijde omgeslagen.
De bladzijde is omgeslagen.
De bladzijde moet omgeslagen zijn.
plusquam
perfectum
We hadden de bladzijde omgeslagen.
De bladzijde was omgeslagen.
De bladzijde moest omgeslagen zijn.
door +
er
worden / zijn + participium

Slide 24 - Slide

Passieve zinnen
Actieve zin -> nadruk op subject
Passieve zin -> nadruk op handeling

actief

passief

passief + modaal werkwoord
presens
We slaan de bladzijde om
De bladzijde wordt omgeslagen.
De bladzijde moet omgeslagen worden.
imperfectum
We sloegen de bladzijde om.
De bladzijde werd omgeslagen.
De bladzijde moest omgeslagen worden.
perfectum
We hebben de bladzijde omgeslagen.
De bladzijde is omgeslagen.
De bladzijde moet omgeslagen zijn.
plusquam
perfectum
We hadden de bladzijde omgeslagen.
De bladzijde was omgeslagen.
De bladzijde moest omgeslagen zijn.
handelende persoon is niet belangrijk 
door +
er
worden / zijn + participium

Slide 25 - Slide

Passieve zinnen
Actieve zin -> nadruk op subject
Passieve zin -> nadruk op handeling
passieve zinnen zonder subject

actief

passief

passief + modaal werkwoord
presens
We slaan de bladzijde om.
De bladzijde wordt omgeslagen.
De bladzijde moet omgeslagen worden.
imperfectum
We sloegen de bladzijde om.
De bladzijde werd omgeslagen.
De bladzijde moest omgeslagen worden.
perfectum
We hebben de bladzijde omgeslagen.
De bladzijde is omgeslagen.
De bladzijde moet omgeslagen zijn.
plusquam
perfectum
We hadden de bladzijde omgeslagen.
De bladzijde was omgeslagen.
De bladzijde moest omgeslagen zijn.
handelende persoon is niet belangrijk 
door +
er
worden / zijn + participium
blz. 285 / 286

Slide 26 - Slide

Er worden veel cursussen Nederlands gegeven.
Passieve zinnen met een modaal werkwoord
+ worden / zijn
Er zijn veel mensen voor deze cursus aangemeld.
Alle vragen moeten beantwoord zijn.
De uitslag zal morgen bekend gemaakt worden.
Passieve zinnen zonder subject
+ er
Passieve zinnen met handelende persoon
+ door
De verklaring moet door alle  deelnemers ondertekend worden.
+ er
+ worden / zijn
+ door

Slide 27 - Slide

schrijven
conversatie
korte break om 19:15 uur
grammaticaregels herhalen
Dank voor het invullen!

Slide 28 - Slide

Ben je tevreden?
Mis je iets?

Slide 29 - Slide

Later zijn er weer bossen aangeplant ...
Er wordt de laatste decennia geëxperimenteerd 
met een meer natuurlijk bosbeheer ...
presens
passieve zinnen en tijden
Er 1
Er 2
perfectum

Slide 30 - Slide

Passieve zinnen
Actieve zin -> nadruk op subject
worden / zijn
 + 
participium
Passieve zin -> nadruk op handeling
handelende persoon is onduidelijk of onbekend
actief
passief
presens
We slaan de bladzijde om
De bladzijde wordt omgeslagen.
imperfectum
We sloegen de bladzijde om.
De bladzijde werd omgeslagen.
perfectum
We hebben de bladzijde omgeslagen.
De bladzijde is omgeslagen.
plusquam
perfectum
We hadden de bladzijde omgeslagen.
De bladzijde was omgeslagen.
handelende persoon is niet belangrijk 
door +

Slide 31 - Slide

Het wordt volgende week besproken.
Passieve zinnen met een indefiniet subject

Er wordt een toets voorgesteld over hoofdstuk 1 en 2
Er wordt voor koffie en thee gezorgd.
Passieve zinnen met een concreet antecedent

het / dat
er
We weten nog niet wanneer we een toets hebben.
onpersoonlijke werkwoorden

regenen, sneeuwen

Slide 32 - Slide

Het is een Spaanse vrouw.
specificeert / identificeert 
 onbepaald subject

Er staat een auto voor de deur.
Er is een nieuwe cursist in onze groep.
introductie 
onbepaald subject
er
het / dat 
Het is een rode volkswagen.

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Vertel iets over ...
je auto,
je mobiele telefoon,
fe tuin of balkon,
je studie,
je werk,
het bedrijf / de organisatie waar je werkt,
je hobby,
een thema waarin je geïnteresseerd bent,
een film die je onlangs hebt gezien,
een boek dat je onlangs hebt gelezen
enz.

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide


Vind je dat er in Nederland veel troep op straat ligt?

Slide 38 - Open question


 In welke situaties vind je het lastig om je in het Nederlands te uiten?

Slide 39 - Open question


 Wat is een verstandige beslissing van jou geweest?

Slide 40 - Open question


Wanneer vind je het verwarrend om meerdere talen te spreken?

Slide 41 - Open question

Slide 42 - Slide


Welk woord hoort er niet bij?
fulmineren
A
schreeuwen
B
fluisteren
C
vloeken
D
razen

Slide 43 - Quiz


Welk woord hoort er niet bij?
weerwoord
A
reactie
B
motivatie
C
antwoord
D
tegenargument

Slide 44 - Quiz


Welk woord hoort er niet bij?
schromelijk
A
ernstig
B
verschrikkelijk
C
voorzichtig
D
erg

Slide 45 - Quiz


Welk woord hoort er niet bij?
excessief
A
extreem
B
buitengewoon
C
te veel
D
bijzonder

Slide 46 - Quiz


Welk woord hoort er niet bij?
leuteren
A
plukken
B
kletsen
C
babbelen
D
zwammen

Slide 47 - Quiz


Wet betekent dit?
(twee antwoorden mogelijk)
Iemand met de neus op de feiten drukken.
A
iemand ergens mee confronteren
B
iemand iets goed laten ruiken
C
iemand iets duidelijk maken

Slide 48 - Quiz


Wet betekent dit?
(twee antwoorden mogelijk)
Er is iets niet in orde.
A
Het is niet juist.
B
Het is niet goed.
C
Iets is niet recht

Slide 49 - Quiz

huiswerk
opdracht 16, blz. 70
afspreken, oplossen, opstaan

Slide 50 - Slide

telkens
staren
zowat
doordringen
overmatig
Altijd en overal online
tekortkoming
beheersen
fel
overdrijven
ter sprake komen
stapelen
boeien
aanmaken
knikken
beslissen
elders
maar
want
en
dus
of
omdat
aangezien
als
dat
hoewel
nadat
of
sinds
tenzij
terwijl
totdat
voordat
wanneer
zodra
mits
indien
naarmate
osfchoon
opdat
daarom
daardoor
daarna
daarvoor

Slide 51 - Slide

Passieve zinnen met handelende persoon
Passieve zinnen met een modaal werkwoord
Er worden veel cursussen Nederlands gegeven.
Passieve zinnen zonder subject

+ er
Er zijn veel mensen voor deze cursus aangemeld.
Alle vragen moeten beantwoord zijn.
De uitslag zal morgen bekend gemaakt worden.
De uitslag zal morgen bekend gemaakt worden door de directie.
+ worden / zijn
+ door

Slide 52 - Slide

Passieve zinnen met een modaal werkwoord
Alle vragen moeten beantwoord zijn.
De uitslag zal morgen bekend gemaakt worden.
+ worden / zijn

Slide 53 - Slide

Wat komt er op de puntjes?




De telefoon ... ... uitgezet.
kies uit kolom 1 en 2
- presens
- imperfectum
- perfectum
- plusquamperfectum

Slide 54 - Slide

Slide 55 - Slide

Slide 56 - Slide

blz. 49, opdracht 30 - gebruik structuurwoorden
blz. 49 - 52, opdracht 31 - 34
lezen blz. 58 - Fietsetiquette

Slide 57 - Slide

Slide 58 - Slide

Slide 59 - Slide

Ben je asociaal als je geen vrijwilligerswerk doet?
Zou je willen werken zonder er salaris voor te krijgen?
positieve kanten van vrijwilligerswerk
negatieve kanten van vrijwilligerswerk
https://www.vrijwilligerswerk.nl/default.aspx

Slide 60 - Slide

Ooit nog weleens ...
wens
Zouden + willen + infinitief
Ik zou graag (in de tuin) willen werken.
Hij zou best eens een reis willen maken.
Wij zouden weleens een 'patatje met' willen eten.
graag
best wel
weleens

Slide 61 - Slide

Wat zullen we gaan doen...
We zouden naar het strand kunnen  gaan.
of
of
mogelijkheden
We zouden naar de film kunnen gaan.
We zouden kunnen gaan dansen.
Zouden + kunnen + infinitief
mogelijkheid

Slide 62 - Slide

Slide 63 - Slide