NL les 2V1 ~ 26-10-2021 ~ Grammatica zinsdelen: ng & wg

Welkom! 
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Welkom! 

Slide 1 - Slide

Welkom! 
Naamwoordelijk gezegde 
& werkwoordelijk gezegde
Nederlands ~ 2V1
Grammatica H 1

Slide 2 - Slide

Maar eerst... 

Slide 3 - Slide

Naamwoordelijk & werkwoordelijk gezegde 
Aan het einde van deze les kun je...

1. ... vertellen of een zin een naamwoordelijk of een werkwoordelijk gezegde heeft.

2. ... benoemen wat het naamwoordelijk gezegde of het werkwoordelijk gezegde is in een zin. 

Slide 4 - Slide

Naamwoordelijk & werkwoordelijk gezegde 
Huiswerk:
H1 Grammatica zinsdelen, opdracht 5
H2 Grammatica zinsdelen, opdrachten 1 en 2

1. wissel je schrift uit met je buurvrouw/ buurman. 
2. kijk haar/ zijn huiswerk na met een pen met andere kleur. 
3. leg uit hoe je de opdrachten op de juiste manier kan maken. 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Naamwoordelijk & werkwoordelijk gezegde 
Hoe vind je het verschil tussen het ng en het wg? 
1. Zoek de pv en het ow is de zin. 
2. Staan er kww'n (ZWaBBeLS) in? (nee -> wg)
3. Zegt ww/ zeggen ww'n wat iets/ iemand is/ wordt? (nee-> wg)
4. Wat is naamwoordelijk deel? 
     -> Wat + pv + ow + overige ww'n?
     -> Antwoord is het [naamwoordelijk deel]
    -> Naamwoordelijk gezegde is: pv + [nw.deel] + overige ww'n 


Slide 7 - Slide

Naamwoordelijk & werkwoordelijk gezegde 
Maak opdrachten: 
H2 Grammatica zinsdelen, opdracht 4
H2 Grammatica zinsdelen, opdracht 5

Slide 8 - Slide

Naamwoordelijk & werkwoordelijk gezegde 
  • Wg zegt wat het ow doet
  • Ng zegt wat iets/ iemand is
  • Het ng bestaat uit: 
  1. een werkwoordelijk deel met koppelwerkwoord (kww) 
  2. naamwoordelijk deel bevat een zelfst.nw of bijv.nw 
      --> benoemt eigenschap van het ow 
     --> koppelt eigenschap aan ow met kww


Slide 9 - Slide

Naamwoordelijk & werkwoordelijk gezegde

Pak je agenda en schrijf op...

Slide 10 - Slide

Naamwoordelijk & werkwoordelijk gezegde
1. hoe weet je of een zin een naamwoordelijk of een werkwoordelijk gezegde heeft? 
2. Hoe benoem je wat het naamwoordelijk gezegde of het werkwoordelijk gezegde is in een zin? 

Slide 11 - Slide

Hoe goed kun je na deze les het naamwoordelijk en het werkwoordelijk gezegde benoemen?
van pv t/m bwb ontleden?
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Poll