H4 Herhaling bijvoeglijk naamwoord (vorm en plaats)



Prends ton cahier et un stylo. 
Pak jouw schrift en een pen.

Connecte-toi à LessonUp.
Login op LessonUp.
1 / 32
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson



Prends ton cahier et un stylo. 
Pak jouw schrift en een pen.

Connecte-toi à LessonUp.
Login op LessonUp.

Slide 1 - Slide

Les buts
Ik herken de woordjes uit het nieuwe vocabulaire.

Ik kan het bijvoeglijk naamwoord (l'adjectif) actief gebruiken in het Frans.

Ik weet wat de plaats is van het bijvoeglijk naamwoord in het Frans.

Ik ken de vormen van het bijvoeglijk naamwoord in het Frans.

Slide 2 - Slide

Vocabulaire
○ l’habitude – de gewoonte
○ commencer – beginnen
○ certain – zeker(e)
○ ressembler à – lijken op
○ jusqu’à – tot
○ depuis – sinds
○ grâce à – dankzij

Slide 3 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een...
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijwoord
D
voorzetsel

Slide 4 - Quiz

Welke van onderstaande woorden zijn bijvoeglijk naamwoorden? (Meerdere antwoorden mogelijk)
A
lief
B
auto
C
spelen
D
Duitse

Slide 5 - Quiz

1. De vorm van het bijvoeglijk naamwoord
In het Frans past het bijvoeglijk naamwoord zich aan het zelfstandig naamwoord aan.
Er zijn dus 4 vormen:
  • mannelijk enkelvoud
  • mannelijk meervoud
  • vrouwelijk enkelvoud
  • vrouwelijk meervoud

Slide 6 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord
Vormt zich naar het zelfstandig naamwoord. 
De standaard regel: 

Mannelijk enkelvoud:                                    grand
Vrouwelijk enkelvoud:    + e                             grande
Mannelijk meervoud:      + s                             grands
Vrouwelijk meervoud:  + es                             grandes

Slide 7 - Slide

Vul de juiste vorm in:
la _________________ maison
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites

Slide 8 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
les amis _____________________
A
américain
B
américaine
C
américains
D
américaines

Slide 9 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
une personne __________________
A
élégant
B
élégante
C
élégants
D
élégantes

Slide 10 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
la mer ___________________ (bleu)

Slide 11 - Open question

Vul de juiste vorm in:
les filles _______________ (charmant)

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide

Vul de juiste vorm in:
Laura est _________________ (heureux)

Slide 14 - Open question

Vul de juiste vorm in:
La semaine _____________ (dernier)

Slide 15 - Open question

Vul de juiste vorm in:
Les mères _________________ (actif)

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Slide

Let op bij klinkerbotsing
nouveau wordt nouvel
un nouvel ami

beau wordt bel
un bel hôtel

vieux wordt vieil
un vieil homme


Slide 18 - Slide

Vul de juiste vorm in:
la ______________ grand-mère
A
vieux
B
vieille
C
veielle
D
vieilles

Slide 19 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
Mon _________________ copain
A
nouveau
B
nouvelle
C
nouveaux
D
nouvelles

Slide 20 - Quiz

Vertaal:
J'ai deux (mooie) _________ sœurs.

Slide 21 - Open question

Vertaal:
Le prof porte un pantalon (wit) _______

Slide 22 - Open question

Vertaal:
La voiture est très (oud) _____________

Slide 23 - Open question

Vertaal:
C'est une (lange) _________ route pour aller à Paris.

Slide 24 - Open question

Vul de juiste vorm in:
"J'ai une (bon) _____________ idée!"

Slide 25 - Open question

Vul de juiste vorm in:
C'est une région (dangereux) ___________________

Slide 26 - Open question

2. De plaats van het
bijvoeglijk naamwoord

Slide 27 - Slide

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord komt ACHTER het zelfstandig naamwoord. 
Behalve het rijtje hieronder. Die moet je uit je hoofd leren. 
Alleen deze staan dus VOOR het zelfstandig naamwoord:

bon / beau / joli
haut / long / petit
jeune / grand
vieux / mauvais 
nouveau / Gros

Slide 28 - Slide

(wit) une.... page......

Slide 29 - Open question

(nieuw) un..... jean......

Slide 30 - Open question

(knap) une....actrice.......

Slide 31 - Open question

Devoirs
Apprendre: vocabulaire l'habitude - grâce à

Faire: http://www.nufransleren.nl/grammatica-Frans-oefeningen_files/bnw-klas2-vorm.html

Slide 32 - Slide