Werkblad les 5

Werkblad les 5
1 / 18
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Werkblad les 5

Slide 1 - Slide

Elke diersoort heeft evenveel vet nodig in zijn dieet
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quiz

In vet wordt een reserve voorraad aan energie opgeslagen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

Noem 2 functies van een vetvoorraad in het lichaam van een dier.

Slide 4 - Open question

Noem 4 diersoorten met een hoog percentage lichaamsvet.

Slide 5 - Open question

Noem 2 diersoorten die geen grote voorraad lichaamsvet hoeven aan te leggen.

Slide 6 - Open question

In welke twee bestandsdelen kunnen we koolhydraten verdelen?
A
Ruwe celstof en overige koolhydraten
B
Suikers en vetzuren
C
Eiwitten en zetmeel
D
Vitaminen en mineralen

Slide 7 - Quiz

Wat gebeurt er als koolhydraten niet als brandstof worden gebruikt?
A
Ze worden omgezet als spiermassa
B
Ze worden afgebroken tot eiwitten
C
Ze worden uitgescheiden via urine
D
Ze worden omgezet in vet

Slide 8 - Quiz

Waarom is ruwe celstof belangrijk voor planteneters?
A
Het versterkt de spieren
B
Het helpt bij de vertering
C
Het helpt bij de opname van vitaminen
D
Het versnelt de stofwisseling

Slide 9 - Quiz

Wat doen een koe, een schaap en een geit om ruwe celstof te kunnen verteren?

Slide 10 - Open question

Kunnen wij ruwe celstof verteren? Wat doen wij met de meeste groenten om ze goed te kunnen verteren?

Slide 11 - Open question

Een konijn heeft een dubbele vertering voor ruwe celstof, dit noemen we caecotrofie. Zoek op internet wat dit betekend en schrijf dat hier in je eigen woorden op.

Slide 12 - Open question

Welke functie heeft ruwe celstof behalve het leveren van energie nog meer?

Slide 13 - Open question

Waarom zit er in honden en kattenvoer weinig ruwe celstof?

Slide 14 - Open question

Micro-elementen zijn mineralen die maar in een kleine hoeveelheid gegeten hoeven worden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Macro elementen zijn belangrijker dan micro elementen voor je lichaam.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Op welke manieren kun je er voor zorgen da je dieren voldoende mineralen binnen krijgen? Nog minimaal 3 voorbeelden.

Slide 17 - Open question

Waarom is te veel zand in kuilvoer schadelijk voor een dier?

Slide 18 - Open question