Les 10-jan-23-2H-chap1 révision-pers.voornw-avoir les nombres 0-2,se présenter

Mardi 10 janvier 2023
Presentie

1 / 34
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Mardi 10 janvier 2023
Presentie

Slide 1 - Slide

Bonne année!
Je vous souhaite le meilleur pour 2023!

Slide 2 - Slide

Wij gaan in deze periode een leuke tijd hebben in de Franse les.

Er wordt goed gewerkt en de resultaten goed zullen zijn.

Slide 3 - Slide

Les regles de classe -KLASREGELS
  •  Jassen uit en petten  af.
  • Mobiele telefoons gaan in de Tas.
  • Eten en drinken doe je in de pauze. 
  • Houd je plek schoon.
  • Je zit op je vaste plek. Op je plek blijf zitten gedurende de les.
  • boek, schrift en pen  op tafel leggen; tas op de grond.
  • Je gebruikt je laptop als de docent daar opdracht toegeeft.
  • je hebt altijd je spullen bij je.
  • Begrijp je iets niet? Heb je een vraag? Steek je hand op!
  • We luisteren naar elkaar. Als iemand praat, luisteren de anderen.
  • We hebben respect voor elkaar!

Slide 4 - Slide

 Programme du cours 
Révision chapitre 1:
  1. Het persoonlijk voornaamwoord.
  2. Het werkwoord avoir in o.t.t.
  3. Getallen van 0-20.
  4. Se présenter (jezelf voorstellen).
  5. Lesevaluatie

 


Slide 5 - Slide

Leerdoelen
aan het eind van deze les:
  • Kun je de vormen van het ww. avoir goed gebruiken in een zin.
  • ken je de persoonlijke voornaamwoorden
  • kun de getallen van 0-20 goed uitspreken en in letters schrijven.
  • Kun je begroeten, afscheid nemen en jezelf voorstellen.

Slide 6 - Slide

Planning
Wat ?
Waar?
Hoe?
Hoe lang?
Eerder klaar?

Hulpmiddelen
Opdrachten
LessonUp
Indv. zelfstandig 
20 min
Ga verder met het lidwoord.
Chapitre 1: H grammaire+ Phrases- clés C &G. wb p.54 -55
timer
20:00

Slide 7 - Slide

Wat zijn de persoonlijk voornaamwoorden in het Frans? (Ik, jij, hij etc.)

Slide 8 - Open question

Wat is de vertaling van het ww. avoir in het Nederlands?

Slide 9 - Open question

Weet je nog het rijtje van avoir? Schrijf op de juiste uitgangen. J'..., tu..il..on,  nous, vous,  ils...elles 
avoir

Slide 10 - Mind map

Luister naar het onderstaande liedje en zing het mee!

Leerdoel: de vormen van het ww. avoir goed kennen en kunnen gebruiken in een zin.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

het ww. avoir
Lees nog een keer de regel van avoir!

Slide 13 - Slide

Let op de uitspraak bij nous avons,
vous avez, ils ont & elles ont......
?????                   <Z>                                          
Bijna alle vormen van avoir beginnen
met de letter a........ behalve......?........
tu as = ....
tu es = ....
Ils   ont = .....
Ils  sont - ....
avoir
hebben

Slide 14 - Mind map

Vul het werkwoord avoir in!
Marie ...a.. un frère.
Mon père .... un bateau.
Les élèves ... un cahier d'activités.
Vous ... un camping ?
Oui, nous ... un camping à Gorinchem
Tu ... quel âge ?
J' ... douze ans.
Marc et Marcel ... un ballon.


timer
2:00

Slide 15 - Slide

Les nombres (getallen)
Luister en kijk naar het filmpje over getallen. Maak de opdrachten die erbij horen.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Les nombres (getallen)
Lees de getallen in de tabel. Oefen de uitspraak.
Hulpmiddelen: Les nombres de 0- 20 (wb p. 54).

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Les nombres (getallen)
Vertaal de getallen tussen haakjes. Schrijf ze in letters in Frans.
J'ai (drie) chiens.
Il a (tien) poissons rouges.
Nous avons (twee) soeurs.
Il a (veertien) ans.
Elle a (zestien) ans. 
Sandra a (twintig) ans.


Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Se pésenter
Luister en kijk naar het filmpje. Maak de opdrachten die erbij horen.

Hulpmiddelen: Phrases -clés (wb p. 54)

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Schrijf de antwoorden in het Frans !
1. Comment tu t'appelles?
2. Ça va bien ?
3. Quel âge as-tu?
4. Tu habites où ?
5. Quel est ton numéro de téléphone?
6. Tu parles français ?
7.  Tu as une soeur, un frère ?
8. Il a quel âge ?
9. Tu as un animal?

1.  ...........................
2.............................
3. ................................
4. ...................................
5. C'est le ..........................
6. ..........................................
7. ................................................
8. ...............................................
9.  ....................................................
timer
1:00

Slide 25 - Slide

Kies het juiste vorm van avoir
Tu ai/as un chien.
Oui, j'ai /as/avez un chien.
Mon pére et ma mére avez/ont/avons un caravane.
Vous avons/avez/ont une tente.
Paul, il a/ai/une soeur.
Maak zelf een zin met avoir.

Slide 26 - Poll

Ik kan de Franse persoonlijke voornaamwoorden in een zin gebruiken. Vertaal de woorden tussen haakjes.

(Ik) ai un chien.non
(Jij) es français.
(Hij) habite à Amsterdam.
(Zij) s'appelle Anna.

Slide 27 - Poll

Het lidwoord
Lees de onderstaande regel en maak de opdrachten.

Slide 28 - Slide

De Bepaalde en onbepaalde lidwoorden
Lees de regel van het lidwoord in je wb p. 55 en maak de onderstaande opdrachten.
timer
1:00

Slide 29 - Slide

Vervang le/la/l' door un/une
le père
la mère
l'éléphant 
l'histoire
le frère
la soeur
le jardin
le cahier d'activités
timer
1:00

Slide 30 - Slide


Vervang le/la/l' door un/une
le père
la mère
l'éléphant
l'histoire
le frère
la soeur
le  cahier d'activités
Aantwoorden
un père
une mère
un éléphant
une histoire
un frère
une soeur

un cahier d'activités
timer
1:00

Slide 31 - Slide

Lesevaluatie
Geef een beoordeling bij de onderstaande zinnen met: o, m,  v, g, zg.
1. Wat vind je van deze les? 

2. Ik kan in een zin het volgende goed gebruiken:
  •  de persoonlijke voornaamwoorden
  • de vormen van avoir in o.t.t.
  • mezelf voorstellen.
  • Wat vind je van je werkhouding?

Slide 32 - Slide

Les devoirs
Apprends chapitre 2 voc. A met behulp van slim stampen.

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video