Les 24 vwo

Doelen van de les (29/11)
  • Herhalen: vertellen wat voor schoolvakken je het leuk vindt
  • Herhalen: de meervoud in het Spaans 
  • Leren: De bijvoeglijke naamwoord leren in het Spaans 
  • Leren: Getallen tot/m 100 

1 / 31
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Doelen van de les (29/11)
  • Herhalen: vertellen wat voor schoolvakken je het leuk vindt
  • Herhalen: de meervoud in het Spaans 
  • Leren: De bijvoeglijke naamwoord leren in het Spaans 
  • Leren: Getallen tot/m 100 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Me gusta (Ik vind het leuk)
Me gusta Español 
Me gustan Francés y Español

¿Qué asignaturas te gustan ? 


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

No me gusta (Ik vind het niet leuk)
No me gusta Informática 
No me gustan Informática y Educación física 

¿Qué asignaturas no te gustan? 


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lidwoorden Spaans (meervoud)

Mannelijk enkelvoud= el  ( El niño)
Vrouwelijk enkelvoud= la (La niña) 

Mannelijk meervoud= los (Los niños)
Vrouwelijk meervoud= las (Las niñas) 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Hoe maak ik de meervoud-vorm in het Spaans? 

 El niño- 
El hotel-
El limón- 
El cantante- 
La niña- 
La profesora- 
KLINKERS- S  
achter de zelfs. naamwoord 
MEDEKLINKERS- ES 
achter de zelfs. naamwoord 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Bijvoeglijke naamwoord 
In het Nederlands (enkelvoud):      In het Spaans (enkelvoud) 

 De witte kat                                                                         
 Het mooie huis                                                                                                       Het zwarte boek                                             

El gato 
La casa 
El libro 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Maak opdracht 4 blz. 24
Maak de meervoud-vorm van de woorden 
El coche viejo                   Los coches viejos 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Antwoorden 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Los números 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 7 blz. 27 - Schrijf op wat je hoort 
a. 3
    13
c.12
   22
d.84
    94
b. 65
     75
d. 23
     37
f. 31
   41 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk 
Leren voor de 2 toets

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Les 25 (2 deciembre) 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 8  blz. 27 
Voer gesprekjes zoals in het voorbeeld: 
¿Dónde vives?
En la calle Cervantes, cuarenta y tres. 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Luister naar de opname en vul de juiste getallen in: 

1. Yo tengo______años y mi número de teléfono es el__________. 

2. Marcelo tiene____________ años y su número de teléfono es el_________________. 

3. Daniel Martinez tiene__________años y su número de teléfono es el________________

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Luister naar de opname en vul de juiste getallen in: 

1. Yo tengo 14 años y mi número de teléfono es el 934592839

2. Marcelo tiene 13 años y su número de teléfono es el 
932746326

3. Daniel Martinez tiene 19 años y su número de teléfono es el 934278392

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Luister naar 5 telefoon nummers 
1.  
2. 
3. 
4. 
5. 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Video

Begin bij tijd :038
Afspeel 0,75
Luister naar 5 telefoon nummers 
1.  3340296214
2. 8036581297
3. 2439112755
4. 7734105121
5. 6723840587

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Wat betekent het werkwoord SER?
A
heten
B
zijn
C
gaan
D
noemen

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Hoe zeg je in het Spaans ' De zwarte hond'?
A
El negro gato
B
El perro negro
C
El negro perro
D
El gato negro

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Ellos (ser) ______ de Amsterdam.
A
eres
B
sois
C
se
D
son

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Welke zin zijn correct?

A
El niño pequeño
B
El pequeño niño
C
El niña pequeña
D
La pequeña niña

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Carla y Beatriz_____amigas.
A
sois
B
es
C
son
D
soy

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Hoe zeg je in het Spaans ' Het blauwe huis'
A
La casa azul
B
La casa amarilla
C
La azul casa
D
La amarilla casa

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Maria y yo_________ amigas
A
somos
B
ers
C
soy
D
soy

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Vul de juiste vorm van SER in.
Yo.....................(ser)estudiante.
A
eres
B
soy
C
somos
D
son

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

¿Vosotros_____(ser)holandesas?
A
Soy
B
Somos
C
Son
D
Sois

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Huiswerk 
Leren voor de 2 toets: 
Quizlet Dagen van de Week & Het Rooster 


Slide 31 - Slide

This item has no instructions