B zn/lw/bn les 2 + ww

Lesplanning

* stillezen in je leesboek
* toets bespreken
* par. B woordsoorten
* oefeningen


Lesdoel

Aan het eind van de 
les kan/weet ik:
* wat de kenmerken en functie van zelfstandig naamwoorden, lidwoorden, bijvoeglijk naamwoorden en werkwoorden zijn in een zin.
* bepalen welke woorden tot deze woordsoorten behoren.


timer
10:00
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Lesplanning

* stillezen in je leesboek
* toets bespreken
* par. B woordsoorten
* oefeningen


Lesdoel

Aan het eind van de 
les kan/weet ik:
* wat de kenmerken en functie van zelfstandig naamwoorden, lidwoorden, bijvoeglijk naamwoorden en werkwoorden zijn in een zin.
* bepalen welke woorden tot deze woordsoorten behoren.


timer
10:00

Slide 1 - Slide

Toets bespreken

Slide 2 - Slide

Huiswerk bespreken
Par. A
opdracht 10 12 en 13

Slide 3 - Slide

Par. B opdracht 1 t/m 5
Klassikaal bespreken we jullie antwoorden van een aantal vragen.
De rest kijken jullie zelfstandig na.

Slide 4 - Slide

Werkwoord
Geeft aan wat er in een zin gebeurt

Geeft aan dat het onderwerp iets is of iets doet

Vervoegen -> verschillende werkwoordsvormen




Slide 5 - Slide

Werkwoordsvormen
persoon en getal             ik fiets, hij fietst, wij fietsen

geven tijd van de zin aan:
► ott                              ik fiets
► ovt                             ik fietste
► vtt                              ik heb gefietst
► vvt                             ik had gefietst


voltooid deelwoord          gefietst, gevlogen
onvoltooid deelwoord       fietsend(e), vliegend(e)




Slide 6 - Slide

Soorten werkwoorden

De kinderen zouden een ijsje hebben willen eten.

hww
hww
hww
zww

Slide 7 - Slide

Hoofdwerkwoord (belangrijkste ww in de zin)
De vloer kraakt.
Zij is de winnaar.

Hulpwerkwoord (overige ww in de zin)
De vloer heeft gekraakt.
Zij had de winnaar willen zijn.

-> zowel werkwoordelijk als naamwoordelijk gezegde


Slide 8 - Slide

Hoofdwerkwoorden
Zelfstandig werkwoord
Ik beantwoord het berichtje.
De koe loeit.
-> werkwoordelijk gezegde

Koppelwerkwoord
Die serie is spannend.
Die serie blijft spannend.
Die serie wordt spannend.
-> naamwoordelijk gezegde
Alle kww: zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen





Slide 9 - Slide

Opdracht
Lees de theorie (HB blz. 176-177)
Maak opdracht 3 en 4 (OB)

Klaar?
Lees de theorie op blz. 180 (HB) en maak opdr. 5
of lees in je leesboek

Slide 10 - Slide

Huiswerk
Ma 22-01:
Grammatica par. A 
maken opdr. 10, 12 en 13

Slide 11 - Slide