Libre service jr mavo 1 -Unité 4

Libre service jr mavo 1
Unité 4
1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Libre service jr mavo 1
Unité 4

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 
Regarder & lire


1. Ik kan de vlog van Davis begrijpen waarin hij over zijn huis vertelt.
2. Ik kan woorden uit een korte informatief tekst over wonen gebruiken.
Taaldoel

Qu'est ce que c'est?
C'est l'escalier.



Slide 2 - Slide

Regarder
 
  1. On regarde le vlog de David 
  2. On fait les exercices 1&2 page 12.

Slide 3 - Slide

Ma maison

Slide 4 - Mind map

Lire page 13
Lesdoel: ik kan korte informatie uit een tekst over wonen begrijpen.
On fait les exercices 3-4 page 13


Taaldoel:  la promenade/ de wandeling.
Qu'est-ce que tu fais?
Je fais une promenade

Slide 5 - Slide

Dossier- Tu habites òu? page 14



  1. On lit le texte .
  2. On souligne  10 mots.
  3. On taduit les mots  en NL.
  4. On répond aux questions des exercices 5-6 page 13-14
  5. Tu as 20 minutes 
  6. En silence !
  7. Aide/ hulp page 35 Apprendre 1-2.
  8. Klaar: écris grammaire I page 18.
  9. On corrige à deux.





accés= bereikbaarheid
il faut= je moet
la plus longue = de langste
il y a = er is

Slide 6 - Slide

accès= bereikbaarheid                                              il faut= je moet
il y a= er is                                                                          la plue longue= de langste

Slide 7 - Slide

Waar kook ik?
A
La chambre
B
La cuisine
C
La salle de bain
D
Le salon

Slide 8 - Quiz

Où dort-on généralement ? Daar slaap ik?
A
Le garage
B
La chambre
C
La cuisine
D
Le salon

Slide 9 - Quiz

Daar was ik me...
A
Le jardin
B
La chambre
C
La salle de bain
D
Le salon

Slide 10 - Quiz

Hier kan ik tuineren
A
La cuisine
B
La salle à manger
C
Le garage
D
Le jardin

Slide 11 - Quiz

Hier kan ik relaxen...
A
La cuisine
B
La salle de bain
C
Le jardin
D
Le salon

Slide 12 - Quiz

le verbe aller
Aller = gaan



ik ga
je vais
jij gaat
tu vas
hij/zij/men gaat
il/elle/on va
wij gaan
nous allons
jullie gaan/ u gaat
vous allez
zij gaan
ils/elles vont

Slide 13 - Slide

ALLER - GAAN
Wat betekent Aller?

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Rad 1

1. je
2. tu
3. il/elle/on
4. nous
5. vous
6. ils/elles
Rad 2 

1. aller
2. être
3. avoir
4. aller
5. avoir
6. être

Slide 16 - Slide

On fait les exercices 
Page 18- exercices 8ABCDE
Tu as 20 minutes
En silence:
Aide/hulp: grammaire I page 18
Klaar: fais les exercices 8GH

Slide 17 - Slide

1 havo/vwo
  • L'adjectif : 
       animation de grammaire : 

  • L'adjectif : exercices :  


  • L'adjectif : q : 
la forme de  l '.adjectif

De vorm van het bijvoeglijknaamwoord  
timer
15:00

Slide 18 - Slide