This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Schrijf Duitse zinnen als een pro!
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Slide 2 - Slide
This item has no instructions
Wat weet je al over de juiste woordvolgorde in Duitse zinnen?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Slide 4 - Slide
This item has no instructions
Wat is woordvolgorde?
Woordvolgorde is de volgorde waarin woorden in een zin staan.
Slide 5 - Slide
Leg uit dat de woordvolgorde in elke taal anders kan zijn en dat we ons vandaag richten op de Duitse woordvolgorde.
De basis
In een Duitse zin staat het werkwoord op de tweede plaats.
Slide 6 - Slide
Geef voorbeelden van eenvoudige zinnen en laat de leerlingen het werkwoord op de tweede plaats vinden.
Werkwoorden en bijwoorden
Als er bijwoorden in de zin staan, komen deze vóór het werkwoord.
Slide 7 - Slide
Vraag de leerlingen om voorbeelden van bijwoorden te geven en laat hen deze gebruiken in combinatie met werkwoorden.
Samengestelde zinnen
In samengestelde zinnen komt het werkwoord op de tweede plaats in de hoofdzin en op de laatste plaats in de bijzin.
Slide 8 - Slide
Laat de leerlingen voorbeelden van samengestelde zinnen zien en bespreek de woordvolgorde in deze zinnen.
Vragende zinnen
In vragende zinnen staat het werkwoord op de eerste plaats en komt het onderwerp op de tweede plaats.
Slide 9 - Slide
Laat de leerlingen voorbeelden van vragende zinnen zien en vraag hen om het werkwoord en het onderwerp te identificeren.
Ontkennende zinnen
In ontkennende zinnen staat het werkwoord op de tweede plaats, direct na het woord 'nicht'.
Slide 10 - Slide
Laat de leerlingen voorbeelden van ontkennende zinnen zien en vraag hen om het werkwoord te identificeren.
Oefeningen
Maak oefeningen waarin de leerlingen Duitse zinnen moeten schrijven met de juiste woordvolgorde.
Slide 11 - Slide
Geef de leerlingen de tijd om de oefeningen individueel te maken en bespreek daarna de antwoorden als groep.
Meer oefeningen
Laat de leerlingen nog meer oefeningen maken om de woordvolgorde te oefenen.
Slide 12 - Slide
Geef de leerlingen de tijd om de oefeningen individueel te maken en bespreek daarna de antwoorden als groep.
Evaluatie
Test de kennis van de leerlingen door hen zinnen te laten schrijven met de juiste woordvolgorde.
Slide 13 - Slide
Geef de leerlingen de tijd om de evaluatie individueel te maken en bespreek daarna de antwoorden als groep. Bespreek ook wat de leerlingen hebben geleerd en waar ze nog moeite mee hebben.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 14 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 15 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 16 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.