Reading practice 2C and 2D

Reading practice 2C and 2D
1 / 34
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Reading practice 2C and 2D

Slide 1 - Slide

Alysha
Suus
Naya
Hatice
Azra
Nshan
Jayden
Esmay
Gwen
Jamie
Fabian
Paulina
Emma
Anne
Saar
Flint
Ruben
Merel
Kayleigh
Casper
Wouter
Amber
Lisa
Nadia
Lilly
Noah
Arjen
Jesse 
Jairi
Quinn
Rayan
Teacher
2C/D seating chart

Slide 2 - Slide

Tests term 2 
What?
When?
Test chapter 2
17, January x2
Reading test 
23.01.25
Writing a story 
February x1

Slide 3 - Slide

Today
Practice reading skills the whole lesson

Slide 4 - Slide

Now 
2 D students : read your own books for 15-20 minutes 
2 C students: look through some tips and tricks together with me 
timer
20:00

Slide 5 - Slide

What to do when doing a Reading Test.

Slide 6 - Slide

What kind of questions / texts can you expect?
- Gap fill exercise
- Advertisements
- Begrijpend lezen 
- Zoekend lezen
- Definiëren 



Slide 7 - Slide

Gap-fill exercises
- Lees altijd 1/2 zinnen voor het gat en 1/2 zinnen na het gat!

- Schat de tekst in: is het een kritische tekst of juist bevestigend of vrolijk?

- Wat zijn je opties? Weet wat je opties betekenen!

Slide 8 - Slide

Advertisements
Reclame, informatiepagina, samenvatting, vaak kortere teksten.

Vaak bij behorende vragen:
Wat moet je doen als je geïnteresseerd bent?
Wie/Wat is de doelgroep van deze advertentie?

TIP: Lees eerst de vraag! / Streep antwoorden weg!


Slide 9 - Slide

Begrijpend lezen
Vragen zoals:
- Wat bedoelt de schrijver met deze zin/paragraaf?
- Wat wil de schrijver bereiken met deze tekst? 
            (Opties: Informeren, Amuseren, Waarschuwen, Overhalen)

Gaat vaak over langere stukken tekst. Lezen en begrijpen van de tekst is dus erg van belang! 

Slide 10 - Slide

Zoekend Lezen
Vragen zoals:
- Why is Parlo suitable for working with people with dimentia, according to paragraph 5 and 6?

TIP: 
- Ga gericht opzoek naar kernwoorden uit de vraag of de opties.

Slide 11 - Slide

timer
2:00

Slide 12 - Slide

Why is Palro suitable for working with people with dementia?
A
He behaves as if he believes them
B
He can be hired for a reasonable price
C
He has a calming effect on them
D
He is very creative and intellegent.

Slide 13 - Quiz

Definiëren 
Bij definieervragen wordt je geacht te snappen wat een bepaald woord of gezegde betekend aan de hand van de tekst. 
- Deze woorden/gezegdes kun je vaak niet of lastig in een woordenboek vinden. 
- Soms kun je deze vragen beantwoorden zonder naar de tekst te kijken!
A wide range of vocabulary is very helpful for this. 


Slide 14 - Slide

timer
0:30

Slide 15 - Slide

Uit welk citaat blijkt dat er discussie is over het rapen van krokodilleneieren?
A
The risky job
B
The derring-do
C
A hot topic
D
A quota

Slide 16 - Quiz

Tips & Tricks

Slide 17 - Slide

Meerkeuzevragen (1)
- Lees de vragen en lees aan de hand daarvan alinea na alinea door.

- Het goede antwoord is meestal een stukje uit de tekst in andere woorden.

- De antwoorden staan in alfabetische volgorde dus het kan gebeuren dat je
   6 keer achter elkaar A krijgt, puur toeval.

- ook als je meteen weet dat antwoord A goed is moet je de andere
   antwoorden lezen. Je weet maar nooit ….


Slide 18 - Slide

Meerkeuzevragen (2)
- 2 antwoorden vallen vaak al af omdat het ‘onzinantwoorden’ zijn.

- Vaak twijfel je dan tussen twee antwoorden. Let dan op: Als maar een deel
   van het antwoord goed is (en een deel dus niet), is het fout. Het juiste
   antwoord moet helemaal goed zijn.

- Het is goed als je zelf al veel van het onderwerp weet. Maar je mag je eigen
   kennis niet gebruiken om antwoorden te geven. Je antwoord mag alleen uit
   de tekst komen!


Slide 19 - Slide

Open vragen (1)
Een open vraag is een vraag waar je zelf het antwoord van moet opschrijven (het staat er dus niet al geschreven zoals bij meerkeuzevragen). 

Hier heb je twee voorbeelden:
Wat is er gebeurd met de jongen in de zee?  _________________________________

Citeer (= schrijf op) de eerste 2 en de laatste twee woorden op van de zin waarin staat wanneer je de wedstrijd hebt gewonnen.  ____________________________________

Slide 20 - Slide

Open vragen (2)
- De basisregel is dat als de vraag in het Nederlands staat, je hem in het Nederlands beantwoord, en hetzelfde geldt voor Engels

Wat is er gebeurd met de jongen in de zee? _________________________________

Wel goed: De jongen verdronk bijna, maar de badmeester heeft hem gered. 
Niet goed: de jongen verdronk, maar de lifeguard heeft hem gered. 



Slide 21 - Slide

Open vragen (3)
Bij 'citeren' moet je letterlijk woorden overschrijven uit de tekst. De tekst is Engels...dus de woorden die je overschrijft zijn dus ook in het Engels. Maar let op! Schrijf precies op wat je volgens de vraag moet opschrijven. Niet meer of minder. 

Bijv. ‘Schrijf de eerste en laatste twee woorden van de zin ...etc:
Antwoord:  "The boys … the garden."


Slide 22 - Slide

Open vragen (4)
- Wees verder bij open vragen DUIDELIJK.
    Als je bijvoorbeeld opschrijft:
    ‘Ze doen dat’ -->  Wie zijn ze? En wat is dat? 

- Lees na het beantwoorden de vraag en het antwoord nog eens
   door om te controleren of je echt wel antwoord op de vraag
   hebt gegeven.

Slide 23 - Slide

Wat als je een woord niet kent?
- Raak niet in paniek. Soms wordt het wordt gelijk erna uitgelegd. En soms komt hetzelfde
  begrip in dezelfde alinea of later in de tekst nog een keer voor waardoor je het beter begrijpt.
- Vraag jezelf af: kan je de betekenis raden door naar de rest van de zin te kijken?

Als je het echt niet weet pak je je woordenboek erbij. Hier een paar tips:
- De juiste vertaling is niet meteen het eerste woord dat je als vertaling tegenkomt in het
   woordenboek. Kijk dus goed of een vertaling past in de zin.
- Kan je het woord niet vinden in het woordenboek? Controleer wat voor soort woord het is:
  • is het misschien een werkwoord in de verleden tijd of iets dergelijks?
  • Staat er misschien een voor- of achtervoegsel bij?  
  • staat het woord misschien in het meervoud? etc

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Uit welk citaat blijkt dat er discussie is over het rapen van krokodilleneieren?
A
The risky job
B
The derring-do
C
A hot topic
D
A quota

Slide 27 - Quiz

Now
2 C-Formatieve reading test (no mark, just to test yourself)
2D- I am all yours 

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

now p.10 "How the recycling symbol was created"
timer
10:00
Done? Do part 4 p.6

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

now part 7 p.12

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide