1M T2 Grammar Repetition

Hi everyone, welcome!
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hi everyone, welcome!

Slide 1 - Slide

As you know...
Hebben jullie volgende week dinsdag (16 februari) een toets over de grammatica van hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3. Jullie hebben via SOM een overzicht ontvangen van mevrouw Franke waarin staat wat je moet leren. 

Het gaat om de volgende onderwerpen:
- Making questions/negations
- Word order
- Some/Any
- Plurals

Slide 2 - Slide

Today...

Vandaag gaan we bezig met het herhalen van de questions en de negations en het herhalen van de word order. 

Aan het eind van dit half uur moet deze kennis weer helemaal opgefrist zijn, dit heb je namelijk nodig op de toets!

Slide 3 - Slide

Let's dive in!

Slide 4 - Slide

Questions
vorm van to be (am/are/is), was/were, have got of can?
VOORAAN IN DE ZIN
I can sing.
Can I sing?

Slide 5 - Slide

Questions with 'to do'

Geen vorm van to be (am/are/is/was/were), to have got of can?

Dan gebruik je do of does om een zin vragend te maken.


like chocolate.                                                 Do I like chocolate?

She likes chocolate.                                        Does she like chocolate?  


Bij de onderwerpen he/she/it gebruik je does !

Na do en does krijg je het hele werkwoord!

Slide 6 - Slide

________ you like pizza?

A
Do
B
Does

Slide 7 - Quiz

_________ she play tennis?
A
Do
B
Does

Slide 8 - Quiz

________ these animals eat carrots?
A
Do
B
Does

Slide 9 - Quiz

Negations with 'to do'

Geen vorm van to be (am/are/is/was/were), to have got of can?

Dan gebruik je don't of doesn't  om een zin ontkennend te maken.


like chocolate.                                                 I don't like chocolate?

She likes chocolate.                                        She doesn't like chocolate?  


Bij de onderwerpen he/she/it gebruik je doesn't!

Na don't en doesn't  krijg je het hele werkwoord!


Slide 10 - Slide

Een vraagzin eindigt ALTIJD op een specifiek leesteken. Welk leesteken is dit?
A
Een punt.
B
Een uitroepteken!
C
Een komma,
D
Een vraagteken?

Slide 11 - Quiz

Maak een vraagzin van deze zin:

I can run.

Slide 12 - Open question

Maak een vraagzin van deze zin:

I like tea.

Slide 13 - Open question

Maak een vraagzin van deze zin:

She walks to school every day.

Slide 14 - Open question

Welk woord staat er in een zin waardoor je kunt herkennen of het een ontkennende zin is?

Slide 15 - Open question

Hoe maak je deze zin ontkennend?

She works at a restaurant.
A
She worksn't at a restaurant.
B
She doesn't work at a restaurant.
C
She don't work at a restaurant.

Slide 16 - Quiz

Hoe maak je deze zin ontkennend?

They want a puppy.
A
They wantn't a puppy.
B
They doesn't want a puppy.
C
They don't want a puppy.

Slide 17 - Quiz

Maak deze zin ontkennend:

We live on that street.

Slide 18 - Open question

Maak deze zin ontkennend:

It can be true.

Slide 19 - Open question

Wat was de goede woordvolgorde in een zin ook alweer?
wanneer - wie - doet - waar - wat

Slide 20 - Mind map

Klopt deze zin?

She worked in at night the supermarket.
A
Ja.
B
Nee.

Slide 21 - Quiz

Klopt deze zin?

I met her at school last year.
A
Ja.
B
Nee.

Slide 22 - Quiz

Zet op de goede volgorde:

sang - at the bar - wonderfully - she - last week

Slide 23 - Open question

Do you have any questions left about these two subjects? Ask them now! :)

Slide 24 - Mind map

Thanks for your efforts! I'll see you on Thursday!

Slide 25 - Slide