Bijvoeglijk naamwoorden -re

Regel: stam (= werkwoord - re) + uitgang (-s, -s, -, -ons, -ez, -ent)
présent
j' attends
tu attends
il/ elle/ on attend
nous attendons
vous attendez
ils attendent
1 / 51
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Regel: stam (= werkwoord - re) + uitgang (-s, -s, -, -ons, -ez, -ent)
présent
j' attends
tu attends
il/ elle/ on attend
nous attendons
vous attendez
ils attendent

Slide 1 - Slide

les verbes en -re 
attendre: 


présent
j' attends
tu attends
il attend
nous attendons
vous attendez
ils attendent

Slide 2 - Slide

Les verbes au Passé Composé




-re: stam + u = attendu
ik heb gewacht= j'ai attendu

Slide 3 - Slide

elle (répondre) présent

Slide 4 - Open question

ils (attendre)présent

Slide 5 - Open question

je (perdre)présent

Slide 6 - Open question

vous (vendre)présent

Slide 7 - Open question

tu (entendre)présent

Slide 8 - Open question

on (attendre)présent

Slide 9 - Open question

Wat weet je nog over het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 10 - Mind map

Het bijvoeglijk naamwoord
Wat is dat?

Slide 11 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord.

Bijv. een mooie jas 
MOOIE = bijvoeglijk naamwoord, het zegt iets over de jas

Slide 12 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord
Een grote toren

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 13 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord
Een grote toren

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

OUI!! Très bien!! 
"GROTE", want het zegt iets over TOREN

Slide 14 - Slide

De vorm
Let op!
Wanneer een bijvoeglijk naamwoord al eindigt op een e, dan komt er bij de vrouwelijke vorm niet nog een extra e bij. Bijvoorbeeld:
- Le jeune garçon
La jeune fille.

Slide 15 - Slide

mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
-e
meervoud
-s
-es
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
petit
petite
meervoud
petits
petites
Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 16 - Slide

 Het bijvoeglijk naamwoord het Frans
-
un chat noir-
een zwarte kat
e
Une vache (V) noire
een zwarte koe
-s
Deux chats (M) noirs
2 zwarte katten
-es
Deux vaches (V) noires
2 zwarte koeien

Slide 17 - Slide

 Het bijvoeglijke naamwoord Frans
-
un chien brun?
een bruine hond
e
Une tante (V) francais?
een zwarte koe
-s
Deux poissons (M) rouge?
2 rode vissen
-es
Quatre cousines (V) hollandais?
4 Nederlandse nichten

Slide 18 - Slide

Soms is het bijvoeglijk naamwoord een beetje onregelmatig



- ien---->italien - italienne (canadien/ancien)
- eux---->dangereux- dangereuse (amoureux/furieux/etc)
-if ---> sportif- sportive (actif)

Slide 19 - Slide

De vorm: Uitzonderingen (goed leren!)
Mannelijk enkelvoud
vrouwelijk enkelvoud
mannelijk meervoud
vrouwelijk meervoud
Beau (mooi)
Belle
Beaux
Belles
Nouveau (nieuw)
Nouvelle
Nouveaux
Nouvelles
Bon
Bonne
Bons
Bonnes
Vieux
Vieille
Vieux
Vieilles
Gros
Grosse
Gros
Grosses
Long
Longue
Longs
Longues
Cher
Chère
Chers
Chères
Gentil 
Gentille
Gentils
Gentilles

Slide 20 - Slide

M ENKV
M MV
VR ENKV
VR MV
GOED
BON
BONS
BONNE
BONNES
MOOI
BEAU
BEAUX
BELLE
BELLES
NIEUW
NOUVEAU
NOUVEAUX
NOUVELLE
NOUVELLES
OUD
VIEUX
VIEUX
VIEILLE
VIEILLES
BON, BEAU, NOUVEAU, VIEUX

Slide 21 - Slide

De kleuren veranderen ook!
Rouge - Rouge - Rouges
Orange - Orange - Oranges
Vert - Verte - Verts - Vertes
Noir - Noire- Noirs - Noires
Jaune - Jaune - Jaunes
Violet - Violette - Violets - Violettes
Blanc - Blanche - Blancs - Blanches
Bleu - Bleue- Bleus - Bleues
Gris - Grise - Gris - Grises
Brun - Brune - Bruns - Brunes
Rose - Rose - Roses

Slide 22 - Slide

De plaats
In het Frans staat het bijvoeglijk naamwoord ACHTER het zelfstandig naamwoord.

                         Un chien adorable = een schattige hond
                        Les cheveux blonds = de blonde haren
                         Les maisons rouges = de rode huizen
 

Slide 23 - Slide

Uitzonderingen: deze komen voor het zelfstandig naamwoord
BON = GOED
GRAND = GROOT
BEAU = MOOI
VIEUX = OUD
PETIT = KLEIN
NOUVEAU = NIEUW
UIT JE HOOFD LEREN!!

Slide 24 - Slide

Uitzonderingen: deze komen voor het zelfstandig naamwoord
premier=eerste
dernier=laatste
jolie=mooi,leuk
jeune=jong
mauvais=slecht
long=lang
UIT JE HOOFD LEREN!!

Slide 25 - Slide

 Het bijvoeglijke naamwoord; grand et petit
-
un grand chien
een grote hond
e
Une grande tante
een grote tante
-s
Deux grands poissons 
2 grote vissen
-es
Quatre grandes cousines 
4 grote nichten

Slide 26 - Slide

sleep de bijvoeglijke naamwoorden naar het juiste vak
mannelijk
vrouwelijk
sportif
sportive
bon
bonne
vieux
vieille
beau
belle

Slide 27 - Drag question

komt het bijvoeglijk naamwoord voor of achter het zelfstandig naamwoord?
VOOR
ACHTER
blanc
adorable
belle
nouveau
active
grands
bonnes

Slide 28 - Drag question

Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands

Slide 29 - Drag question

In wat verandert 'Italien' als het vrouwelijk wordt?
A
Italien
B
Italiene
C
Italienne
D
Italie

Slide 30 - Quiz

In wat verandert 'Heureux' als het vrouwelijk wordt?
A
heureuse
B
heureux
C
heureuxe
D
heureus

Slide 31 - Quiz

In wat verandert 'sportif' als het vrouwelijk wordt?
A
sportife
B
sportive
C
sportif
D
sportiv

Slide 32 - Quiz

In wat verandert het bijvoeglijk naamwoord 'dangereux' als het vrouwelijk wordt?

Slide 33 - Open question

In wat verandert het bijvoeglijk naamwoord 'Canadien' als het vrouwelijk wordt?

Slide 34 - Open question

Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm en op de juiste plek. Schrijf de hele zin over!

J'ai un ___________ père _____________ [sportif]

Slide 35 - Open question

Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm en op de juiste plek. Schrijf de hele zin over!

Elles sont des_________ filles ________. [sportif]

Slide 36 - Open question

Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm en op de juiste plek. Schrijf de hele zin over!

Elles sont des __________ filles ________. [sérieux]

Slide 37 - Open question

Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm en op de juiste plek. Schrijf de hele zin over!

J'ai une _______ cousine _________ [beau]

Slide 38 - Open question

Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm en op de juiste plek. Schrijf de hele zin over!

C'est une ________matière _____________ . [facile]

Slide 39 - Open question

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

(bleu) Un .... stylo ....


Slide 40 - Open question

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

(vieux) Une .... femme ......


Slide 41 - Open question

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

(bon) ..... chaussures .... (v mv)


Slide 42 - Open question

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

(nouveau) Une ... voiture ....


Slide 43 - Open question

nous (entendre)présent

Slide 44 - Open question

Bij de volgende vervoegingen gebruik je de 'passé composé'

Slide 45 - Slide

elle (heeft geantwoord)(répondre)

Slide 46 - Open question

j'( heb verloren) (perdre)

Slide 47 - Open question

nous (hebben gehoord) (entendre)

Slide 48 - Open question

Je
Ils/elles
Vous
Nous
Il/elle/on
Tu
Verbes en        -er                         -re
Wat zijn de uitgangen in de présent?
-e
-ent
-ons
-s
-s
-ons
-es
-
-ez
-ent
-ez
-e

Slide 49 - Drag question

Verbes en re (exercice 1)
attendons

attends
attendent
attend
attends
attendez
j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles

Slide 50 - Drag question

Verbes -re
Hij neemt
Ik geef terug
Zij ontspant
Jullie verdedigen
Wij verkopen
Il prend
Je rends
Elle se détend
Nous vendons
Vous défendez

Slide 51 - Drag question