H10 Symmetrie

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

 Symmetrie

VMBO-T klas 1

 Lijnsymmetrie

In de volgende dia`s wordt uitgelegd wat lijnsymmetrie is. 

Lijnsymmetrie

Een figuur is lijnsymmetrisch of spiegelsymmetrisch als deze uit twee helften bestaat, die elkaars spiegelbeeld zijn.

De vouwlijn noemen we de symmetrieas.

Spiegelbeeld

Spiegelbeeld: de linkerkant en de rechterkant van de vlinder zijn elkaars spiegelbeeld. 

. 

Linker- en rechterhelft hetzelfde!
Of: Beide helften zijn elkaars spiegelbeeld.

Linker- en rechterhelft hetzelfde!
Of: Beide helften zijn elkaars spiegelbeeld.

De vlinder is lijnsymmetrisch

Een afbeelding kan ook méér dan één symmetrieas hebben

Zoek de 6 symmetrie-assen:

Teken symmetrieassen altijd met behulp van een liniaal. 

Hoeveel symmetrieassen h
heeft dit figuur?

1. 2
2. 4
3. 6
4. 8

Hoeveel symmetrieassen
heeft dit figuur?

10.2 Symmetrie in vlakke figuren

Gelijkbenige driehoek

Twee zijden zijn even lang

Gelijkzijdige driehoek

Alle zijden zijn even lang

Beide driehoeken zijn

symmetrisch

Hoeveel symmetrieassen heeft de gelijkbenige driehoek?

Hoeveel symmetrieassen heeft de gelijkzijdige driehoek?

Wat betekent dit voor de hoeken?

Wat betekent dit voor de hoeken?

Gelijkzijdige driehoek

3 gelijke zijden

3 gelijke hoeken

3 symmetrie-assen

Hoeveel gelijke zijden heeft een gelijkbenige driehoek?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Hoeveel symmetrieassen heeft een gelijkzijdige driehoek?

Bij welke driehoek zijn alledrie de hoeken even groot?

 Spiegelen

Hoe zie je eruit als je jouw gezicht spiegelt... 

 Draaisymmetrie

Draaisymmetrie

Een figuur is draaisymmetrisch als je het rondom een draaipunt kunt draaien en het weer precies op zichzelf past.

Draaisymmetrie

Draaisymmetrie

Draaisymmetrie

Kleinste draaihoek berekenen: 

360 : aantal hoeken

dus
360 : 5 = 72º

De bloem is na 6 stapjes helemaal rond:
De kleinste draaihoek is 360 : 6 = 60 graden.

Het molentje is in 4 stapjes helemaal rond.
De kleinste draaihoek is 360 : 4 = 90 graden.

10.5 Schuifsymmetrie

Poster opdracht

Je maakt  een poster waarop komt te staan: 

Voorkant: 

- Opdracht 1 t/m 5

Achterkant: 

- Logboek

- Evaluatie

Evaluatie: 

Geef  antwoord op de volgende vragen en zorg dat deze vragen en antwoorden achterop je poster komen: 

- Wat vind ik van de opdracht? 

- Wat vind ik van onze poster?

- Hoe heb ik gewerkt? 

- Wat heb ik er van geleerd? 

- Welke tips heb ik voor de docent?