• Een huisinstallatie bestaat uit elektriciteitsdraden, stopcontacten en schakelaars. De stroom komt via de hoofdleiding het huis binnen. Daarna passeert de stroom de kWh-meter. Hierna splitst de leiding zich in een aantal groepen. Iedere groep heeft een eigen groepsschakelaar en een eigen zekering.
• De stopcontacten en lichtpunten (met schakelaar) in een groep hebben elk hun eigen vertakking. Ze zijn dus allemaal parallel aan elkaar geschakeld.
• In de huisinstallatie worden verschillende kleuren draden gebruikt. De bruine draad is de fasedraad. Op deze draad staat een spanning van 230 V. De blauwe draad is de nuldraad. Deze wordt gebruikt om de stroomkring te sluiten. De zwarte draad is de schakeldraad. Deze wordt alleen gebruikt bij schakelaars. Op de schakeldraad staat alleen spanning als de schakelaar in de AAN-stand staat.
• Als de stroom een weg kan nemen met een lage weerstand, dan is er sprake van kortsluiting.
• Als er te veel apparaten op een groep zijn aangesloten, ontstaat er overbelasting. De totale stroomsterkte wordt dan te groot.