Oefentoets brugklas

Je gaat een oefentoets maken voor het proefwerk volgende week. 
De volgende onderwerpen ga je oefenen:
Getallen t/m 20
Woordenschat gegevens
Het werkwoord SER
Jezelf voorstellen
Vragen + antwoorden
Mannelijk/vrouwelijk
Regels

1 / 34
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Je gaat een oefentoets maken voor het proefwerk volgende week. 
De volgende onderwerpen ga je oefenen:
Getallen t/m 20
Woordenschat gegevens
Het werkwoord SER
Jezelf voorstellen
Vragen + antwoorden
Mannelijk/vrouwelijk
Regels

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Zet de nummers op volgorde van klein naar groot
ocho
once
quince
trece
cuatro
nueve
veinte
dieciocho

Slide 3 - Drag question

uno
dos
tres
cuatro
cinco
seis
siete
ocho
nueve
diez
once
doce
trece
catorce
quince
dieciséis
diecisiete
dieciocho
diecinueve
veinte
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20

Slide 4 - Drag question

Slide 5 - Video

¿Qué significa: nombre?

Slide 6 - Open question

¿Qué significa: edad?

Slide 7 - Open question

¿Qué significa: nacionalidad?

Slide 8 - Open question

¿Qué significa: nombre del padre?

Slide 9 - Open question

¿Qué significa: nombre de la madre?

Slide 10 - Open question

¿Qué significa: profesión?

Slide 11 - Open question

¿Qué significa: lengua que habla?

Slide 12 - Open question

¿Qué significa: número de teléfono?

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Verwijder de foute bijvoeglijke naamwoorden. Plak blokjes op de foute opties
La camiseta es      bonito         bonita
Tengo la talla       pequeño     pequeña
No tenemos tallas    grande      grandes
El Corte Inglés es un almacén  enorme  enormo
Tengo dos faldas          blanco      blancas
Es un vestido              negro      negra

Slide 16 - Drag question

Slide 17 - Video

Slide 18 - Link

Sleep de vormen van ser naar de juiste plek.
nosotros
yo
él, ella, ud.
vosotros
ellos, ellas, uds.
eres
somos
es
soy
son
sois

Slide 19 - Drag question

SER = ZIJN
SOY
ERES
ES
ÉL
YO

Slide 20 - Drag question

Probeer in hele zinnen antwoord te geven op de volgende vragen. Je vult je eigen gegevens in.

Slide 21 - Slide

¿Cómo te llamas?

Slide 22 - Open question

¿Cuántos años tienes?

Slide 23 - Open question

¿De dónde eres?

Slide 24 - Open question

¿Dónde vives?

Slide 25 - Open question

¿Cuál es tu número de teléfono?

Slide 26 - Open question

¿Hablas otras lenguas?

Slide 27 - Open question

¿Cómo te llamas?
¿Cuántos años tienes?
¿De dónde eres?
¿Dónde vives?
¿Hablas inglés y holandés?
Me llamo Nina Hogenboom
Tengo 25 años
Soy de Holanda
Vivo en Roelofarendsveen
Hablo holandés, inglés y español

Slide 28 - Drag question

Koppel lidwoord aan zelfstandig naamw.
el
la
los
las
madres
tortuga
banco
museos

Slide 29 - Drag question

el
la
los
las
.......  libro
... familia
... cuadernos
... ciudades (steden)
Koppel de lidwoorden met woordjes

Slide 30 - Drag question

Mannelijk
Vrouwelijk
tarjeta
bolígrafo
playa
camping
chico
ciudad
hijo
piso
tienda
canción

Slide 31 - Drag question

Woorden die eindigen op -o zijn meestal.... net zoals woorden op -or, -aje.
A
Vrouwelijk
B
Mannelijk
C
Onzijdig
D
Vrouwelijk en mannelijk

Slide 32 - Quiz

Woorden die eindigen op -a zijn meestal.... zoals woorden op -ción, sión of -dad
A
Mannelijk
B
Onzijdig
C
Mannelijk en vrouwelijk
D
Vrouwelijk

Slide 33 - Quiz

Ik ben goed voorbereid voor het proefwerk en de vragen gingen goed!
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll