This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
lesplanning:
- Rückblick
( Wiederholung haben/sein und die Modalverben im Präteritum)
- Konjunktiv II ( Auf. 9)
- selbstständig weiter arbeiten --> zie studiewijzer
- Evaluation
Lernziele:
- ihr könnt erklären wann man die Konjunktiv II - Form benutzt
- ihr könnt die Konjunktiv II- Formen bilden
- ihr könnt die richtige Verbformen in einem Satz eintragen
- Schreibt bitte diese Verbformen in euer Heft auf.
1. ik was
2. wij hadden
3. jij kon
4. hij mocht ( toestemming hebben)
5. jullie wisten
- Notiert die richtige Verbform.
3. _______________ ( wissen) die Klassen 3Vb und 3Vc, dass sie diese Verben kennen sollten?
4. Er _____________ ( dürfen) gestern ausschlafen.
Konjunktiv II: haben, sein und die Modalverben
Wanneer?
- als je een beleefde vraag wilt stellen
bijvoorbeeld: Könnten Sie mir bitte helfen? = Zou u mij a.u.b. kunnen helpen?
- een voorzichtig advies wilt geven
bijv.: Wenn ich dich wäre, würde ich nach Hause gehen. = Als ik jou was/zou zijn, zou ik naar huis gaan.
of
Du solltest zum Arzt gehen. = Jij zou naar de Doktor moeten gaan.
- een bescheiden wens wilt uiten
bijv. Ich möchte gern eine Tasse Kaffee.= Ik zou graag een kop koffie willen. / Ik had graag een kop koffie
De Konjunktiv II-vorm wordt ook gebruikt bij een onvervulbare wens of bij een niet- werkelijkheid.
Bijvoorbeeld:
1. Wenn ich fliegen könnte, würde ich nach Amerika fliegen. = Als ik zou kunnen vliegen, zou ik naar America vliegen. ( maar ik kan niet vliegen, dus vlieg ik ook niet naar naar America)
2. Wenn ich Millionär wäre, könnte ich mir eine Villa kaufen. = Als ik een miljonair zou zijn/was, zou ik een Vila kunnen kopen. ( maar dat ben ik niet en woon in een rijtjeshuis en dus niet in een vila)
In het Nederlands gebruiken we vaak voor deze vorm het werkwoord zou/zouden of een verleden tijd.
Hoe maak je de Konjuntiv II bij deze werkwoorden ?
stam verleden tijd+ Umlaut+ uitgangen Konjunktiv II
Uitgangen Konjunktiv II:
ich -e ezelsbruggetje:
du - est (f) eeste en eten
er/sie/es - e
wir - en
ihr - et
sie/Sie - en
Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.
Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.
Differentiëer
Differentiëer
Instellingen
Een aantal voorbeelden:ich hatt
Slide
ich hatt
Uitzondering:
Bij sollen en wollen komt er geen Umlaut op. Dus alleen stam + uitgangen Konjunktiv II.
Als je wilt zeggen dat je iets graag wil kun je beter möchten ipv. wollen gebruiken.
Geef van de onderstaande werkwoorden de Konjunktiv II - vorm.
1. dürfen - ich ........................
2. müssen - du ........................
3. haben - ihr ........................
4. sein - er/sie/es ........................
Arbeitet jetzt selbstständig weiter.
Fragen?
Fertig? --> kontrolliert die Aufgaben und verbessert die Fehler
We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.