Week 11 - Les 3

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Prends tes livres!

Quel temps fait-il aujourd'hui?

Quelle est la date d'aujourd'hui?

Qu'est-ce que tu portes aujourd'hui?

Le planning

• Corriger les devoirs
• Répéter le passé composé
  
• Les moyens de transport 
  
• Faire des exercices
  

Le but d'aujourd'hui

• Ik snap de passé composé en weet hoe ik hem moet vormen.
  

Corriger les devoirs

• Prends un stylo rouge/autre couleur
• Corriger ex. 2 (CD’E, p. 32)
  

La réflexion

Ik begrijp wat het pronom COD is en kan dit toepassen in opdrachten. 

Kijk naar de onderstaande zinnen:

1). Je vais manger le sandwich 

2). J'aime mon amie Sandra.

• Hoe maak je deze zinnen korter door het Pronom COD toe te passen? 
  
• Waar let je op?
  

Le passé composé - LD'E, p. 35

Hoe zeg je in het Frans dat...

• .. je je huiswerk hebt gemaakt?
• J'ai fait mes devoirs. (faire --> fait)

Les moyens de transport - LD'E, p. 31

Komen helemaal achteraan de zin

Le passé composé - LD'E, p. 34/35

Hoe zeg je in het Frans dat...

• ...je op de fiets naar school bent gegaan?
• Je suis allé(e) à l'école à vélo. (let op allé kan dus veranderen!)

Prends ton agenda et notes les devoirs

• Maken ex. 4 et 6 - CD’E p. 33 + 34
  
• Leren vervoegingen avoir + être in de présent - zie LD'E, p. 100 (eerste kolom)
• Doornemen Passé composé - LD'E, p. 35 + Lessonup
• Leren alle getallen op p. 89 (LD'E)

La réflexion

Ik snap de passé composé en weet hoe ik hem moet vormen.

- Wie kan mij nu vertellen wat hij/zij deze les heeft gedaan? / Wat ik heb gedaan?/ wat je buurman heeft gedaan?