Samenvatting van het Nederlandse politieke systeem en de Europese Unie

Samenvatting van het Nederlandse politieke systeem en de Europese Unie
1 / 17
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Samenvatting van het Nederlandse politieke systeem en de Europese Unie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Aan het einde van de les kun je...
  • Uitleggen wat de functies van de overheid zijn en hoe burgers invloed kunnen uitoefenen op het beleid.
  • De kenmerken van een rechtsstaat en parlementaire democratie benoemen en verklaren.
  • Het verschil tussen actief en passief kiesrecht beschrijven en de organisatie van verkiezingen in Nederland uitleggen.
  • De belangrijkste politieke stromingen in Nederland identificeren en hun uitgangspunten verwoorden.
  • De samenstelling en functies van het kabinet en de regering uitleggen.
  • De structuur en taken van het parlement beschrijven en de manier waarop het parlement controle uitoefent op de regering.
  • De fasen van politieke besluitvorming uiteenzetten en de rol van pressiegroepen en media daarin benoemen.
  • De bestuurslagen van Nederland beschrijven en hun verantwoordelijkheden uitleggen.
  • De ontstaansgeschiedenis, doelstellingen en organen van de Europese Unie opsommen.
  • De knelpunten van de Nederlandse democratie benoemen en mogelijke oplossingen daarvoor bespreken.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over het Nederlandse politieke systeem en de Europese Unie?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

De functies en invloed van de overheid en burgers
  • Overheidsbeleid: Het geheel van regels en afspraken gemaakt door politici.
  • Rechtsstaat: Een land waarin burgers beschermd worden tegen machtsmisbruik door de overheid.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken van een rechtsstaat en parlementaire democratie
  • Rechtsstaat: Een land waarin burgers beschermd worden tegen machtsmisbruik door de overheid.
  • Parlementaire democratie: Een bestuursvorm waarin de wil van het volk de bron is van legitieme politieke besluitvorming.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Het kiesrecht en de organisatie van verkiezingen in Nederland
  • Actief kiesrecht: Het recht om te stemmen.
  • Passief kiesrecht: Het recht om je verkiesbaar te stellen.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

De belangrijkste politieke stromingen in Nederland
  • Politieke stroming: Een groep mensen met dezelfde ideeën over hoe de samenleving eruit zou moeten zien.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

De samenstelling en functies van het kabinet en de regering
  • Kabinet: Alle ministers en hun staatssecretarissen.
  • Regering: De ministers samen met de koning.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

De structuur en taken van het parlement en de controle op de regering
  • Parlement: Het wetgevende orgaan bestaande uit de Eerste en Tweede Kamer.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

De fasen van politieke besluitvorming en de invloed van pressiegroepen en media
  • Politieke besluitvorming: Het proces waarin wensen en problemen omgezet worden in beleid.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

De bestuurslagen van Nederland en hun verantwoordelijkheden
  • Bestuurslagen: De provincie, de gemeente en de EU.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

De Europese Unie: ontstaansgeschiedenis, doelstellingen en organen
  • Europese Unie: Een politieke en economische unie van Europese landen.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Knelpunten van de Nederlandse democratie en mogelijke oplossingen
  • Knelpunten in de Nederlandse democratie betreffen de kloof tussen kiezers en politici en het verlies van vertrouwen in de politiek.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Definitielijst
  • Overheidsbeleid: Het geheel van regels en afspraken gemaakt door politici.
  • Rechtsstaat: Een land waarin burgers beschermd worden tegen machtsmisbruik door de overheid.
  • Actief kiesrecht: Het recht om te stemmen.
  • Passief kiesrecht: Het recht om je verkiesbaar te stellen.
  • Politieke stroming: Een groep mensen met dezelfde ideeën over hoe de samenleving eruit zou moeten zien.
  • Kabinet: Alle ministers en hun staatssecretarissen.
  • Regering: De ministers samen met de koning.
  • Parlement: Het wetgevende orgaan bestaande uit de Eerste en Tweede Kamer.
  • Politieke besluitvorming: Het proces waarin wensen en problemen omgezet worden in beleid.
  • Europese Unie: Een politieke en economische unie van Europese landen.
  • Democratie: Een bestuursvorm waarin de wil van het volk de bron is van legitieme politieke besluitvorming.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 15 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 16 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 17 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.